Aan wie enkel vertrouwt op onze Vlaamse media is dit nieuws misschien ontsnapt, maar op 5 mei werden er verkiezingen georganiseerd voor het Schotse, Welshe en Noord-Ierse parlement. Voornamelijk in Schotland zorgde dit voor een ongeziene aardverschuiving: de Scottish National Party haalde onverwacht 69 van de 129 zetels binnen, goed voor een absolute meerderheid in het Schotse parlement dus. 45% van de Schotten stemde voor deze centrum-linkse partij die zich voorneemt de belangen van de Schotten te verdedigen en die ervoor pleit dat de Schotten via een referendum kunnen kiezen voor een eigen Schotse staat. Alle ander partijen (uitgezonderd de eveneens Schotsgezinde Scottish Green Party) verloren kiezers en zetels. Zelfs de steden in de Lowlands, die sinds mensenheugenis gekend staan als bolwerken van Labour, kleurden SNP-geel.

 

Net zoals in Engeland en Wales, werden ook in Schotland de Liberal Democrats (een partij die haar oorsprong vindt in een fusie van Labour-dissidenten met de Liberal Party) afgestraft voor hun regeringsdeelname met de rechtse Conservatives. Labour had erop gerekend dat de ontgoochelde LibDem-kiezers automatisch naar Labour zouden keren. Het beleid van Labour de laatste jaren heeft echter aangetoond dat de sociaal-democratie geen fundamenteel alternatief is, en net zo goed een beleid van liberaliseringen en besparingen in de openbare sector voert als de Conservatives. De SNP (die vandaag een minderheidsregering vormt in Schotland met gedoogsteun van de Scottish Green Party) is er echter in geslaagd om de grote besparingen uit te stellen tot na de verkiezingen. Er staat Schotland echter nog een besparing van drie miljard pond (circa 3,5 miljard euro) te wachten binnen de vijf jaar. De SNP bleek echter wel ruimte te vinden om de belasting voor bedrijven te verlagen...

 

De SNP kondigde bij de verkiezingen van 2007 aan een referendum te zullen uitschrijven voor Schotse onafhankelijkheid. De SNP werd toen nipt de grootste partij (één zetel meer dan Labour), maar zag zich genoodzaakt een minderheidsregering te vormen. Labour, LibDem en de Conservatieven hebben zich telkens verzet tegen een dergelijk referendum. Vandaag heeft SNP de absolute meerderheid, en heeft dus de steun van Labour, LibDem en de Conservatieven niet nodig om een referendum uit te schrijven.

Een referendum zal echter onvoldoende zijn om de stap naar onafhankelijkheid te zetten: volgens peilingen zou slechts 30% vandaag voor Schotse onafhankelijkheid stemmen, ondanks de monsterscore voor de SNP. Er zal een bredere beweging nodig zijn, breder dan enkel de SNP, om de boodschap van een onafhankelijk Schotland uit te dragen bij de Schotse bevolking. Hier ligt een taak voor de linkerzijde.

 

Ondanks het feit dat iedere vergelijking gevaren inhoudt, is het ook interessant om de parallel met Vlaanderen te maken. Even overrompelend als de SNP-zege, haalde de N-VA plots een monsterscore. Alle partijen leken stemmen te verliezen aan de N-VA. Zelfs de aloude rode stedelijke bastions gingen over naar de Nieuw-Vlaamse Alliantie. Er moest verandering komen, en die kon niet komen van de drie traditionele partijen.

In snel tempo blijkt de N-VA zich echter in te schakelen in de traditionele partijpolitiek, en neemt ze het beleid van ‘de tripartite’ over: de schuldigen van de financiële crisis worden met rust gelaten, besparingen in de openbare sectoren en sociale zekerheid wordt als evident gecatalogeerd, de greep van supranationale instellingen (Europese Centrale Bank, Internationaal Monetair Fonds,...) wordt niet in vraag gesteld; de Franse multinational Suez-GdF kan alvast op de steun van de N-VA rekenen voor de bouw van nieuwe kerncentrales, etc...

 

Net zoals in Schotland mag men de strijd voor onafhankelijkheid niet overlaten aan de SNP, respectievelijk N-VA. Er is een brede beweging nodig. Een beweging die streeft naar nationale soevereiniteit in het belang van de bevolking, om een socialer, democratischer en welvarender land op te bouwen.