Van ’s morgrens vroeg tot ’s avonds laat slaan ze je om de oren met peptalk van duur betaalde mooipraters. Ze maken grote sier in media, reclamewereld, onderwijs,… Het zijn de handelsreizigers van het liberalisme, van de dogma’s van een sociaal-economisch systeem dat uitbuit en onderdrukt ten koste van de volkeren, de werkende mensen, het leefmilieu. Af en toe stijgt er een ander geluid bovenuit. Een aangenaam geluid dat aandacht wekt omdat het ingaat tegen de eentonige litanieen van predikers zoals de Noelsen, de De Vossen (Itinera) en de Van Overtveldts (Trends) die onze Vlaamse media teisteren. Zo’n geluid komt van Paul Jorion, antropoloog, afkomstig uit Brussel en in Parijs opgeleid bij de beroemde Franse wetenschapper Claude Levi-Strauss. Het is meer dan een ander geluid. Hij publiceerde recent het boek Le capitalisme à l’agonie (De doodstrijd van het kapitalisme), geeft inleidingen voor bankiers en hoge ambtenaren, heeft een column in de economiebijdragen van Le Monde,...

 

We proefden een voorsmaakje van het boek in een interview dat hij gaf aan de Nederlandse NRC en overgenomen werd door De Standaard (16 juli jl.). In het boek legt hij uit waarom Marx’voorspelling uitkomt en waarom dat onontkoombaar is. Hij begint bij het begin. “Ons kapitalistisch systeem kent ruwweg vier actoren: geldschieters, producenten, handelaars en arbeiders. Zolang wij het communisme als vijand hadden waren de financiële spelregels redelijk strikt, om te voorkomen dat alle rijkdom in handen kwam van de geldschieters. Als er sociale uitbuiting zou zijn, zouden de arbeiders wel eens kunnen overlopen naar de vijand. Maar na de val van de Muur in 1989 was het communisme verslagen en was dat risico verdwenen. Onder Ronald Reagan en Margaret Thatcher waren de eerste beperkingen op financiële transacties die er sinds de jaren dertig waren, al opgeheven. In de jaren negentig werden de overige beperkingen gesloopt of versoepeld. Daardoor is onze economie zwaar afhankelijk geworden van de financiële sector. De geldschieters, vooral de handelaren die met andermans geld gokten zijn daar ongelooflijk rijker van geworden. In 2007 werd de helft van de winst in de Verenigde Staten uit de financiële sector gehaald. Dat is gigantisch. [...] Het probleem in de kern van het kapitalisme vandaag is dat wie geld heeft het uitleent en er rijker van wordt, maar de ontlener in de schulden dompelt. Hoe meer geld de financiers verdienen hoe groter de schuldenberg van anderen. De schuldencrisis toont dat aan. In plaats van de mensen een hoger salaris te geven heeft men de mensen goedkoop consumentenkrediet verstrekt. Gevolg is dat iedereen met een gigantische schuld zit… De nieuwe heersende klasse is een andere dan dertig jaar geleden: de nieuwe aristocratie, dat zijn de financiers die de wereld rond vliegen met hun jets, met merken pronken, in gated communities wonen. Warren Buffett (de Amerikaanse multimiljardair die onlangs opnieuw gepleit heeft voor hogere belastingen voor een hogere inkomstenbelasting voor ‘zijn soort mensen’*, nvdr), heeft het door: “There is a class struggle, but the fact is, we are winning”, aldus Paul Jorion.

 

In grote delen van de wereld komen de mensen massaal in opstand en riskeren. Ze zelfs hun leven tegen de afbraak van hun sociale rechten in de gezondheidszorg en van de pensioenen, tegen de werkloosheid, tegen de verregaande verarming (niet alleen materieel maar ook cultureel). Ze botsen in het Midden-Oosten op barbaarse politieregimes waarmee de rijken hun macht verdedigen. Vele mensen hebben geleerd NEE te zeggen en hun angst te overwinnen. Het lijstje is vandaag lang van massaal en volgehouden gemor, in staten als Syrië, Libië, Tunesië, Egypte, de zionistische staat ‘Israël’, Engeland, Griekenland, Spanje, Italië,...

De natiestaten blijken het platform voor de organisatie van het verzet, elk met eigen tempo, organisatievormen en couleur locale. Het zijn breed gedragen massabetogingen, die de handschoen opnemen tegen de schaamteloze concentratie van rijkdom, corruptie en macht, verpaupering van wijken in grootsteden die getto’s zijn geworden, mede in stand gehouden door een collaborerende politieke klasse.

De gave van sociale verontwaardiging, de straat op gaan om te strijden voor democratie en voor volkswelvaart, sociale zekerheid en het leefmilieu lijkt terug wortel te schieten, vnl. bij de jongere generaties. Dat kan ons alleen maar verheugen. Het voorliggend boek van Paul Jorion helpt ons om meer inzicht te verwerven, want alleen met verontwaardiging komen we er niet.

 

* Een op zich vrij hypocriet pleidooi, aangezien hij er zelf alles aan doen om zijn de belastinen die hij wel moet betalen te ontlopen,. Daarenboven heeft merendeel van zijn rijkdom de vorm van aandelen, waardoor een hogere inkomensbelasting hem dus slechts vrij beperkt raken. Maar niettemin lijkt ook een deel van de grootburgerij te beseffen dat het kapitalisme, zoals het op heden bestaat, zichzelf in het stel aan het zetten is.