Donderdag 20 oktober 2011 was een historische dag: ETA zond een bericht de wereld in dat de wapens definitief neergelegd worden.

 

Eerder die week was er de Internationale Vredesconferentie, met politieke kleppers als Kofi Annan, Gerry Adams en Tony Blair. Wanneer figuren van dit kaliber ertoe bereid zijn hun nek uit te steken en het de moeite waard vinden om op die conferentie aanwezig te zijn, dan weet je dat er iets ernstigs op til is. Dat het gemeend is. Op donderdagavond stroomden er berichten binnen over ETA. Het heeft een paar uur geduurd eer het allemaal ten volle doordrong: ETA gaf gevolg aan de oproep van de Internationale Vredesconferentie om de wapens definitief neer te leggen.

 

De commentaren, interviews en bijlagen in de media waren talrijk, maar zijn terug te brengen tot de klassiekers: alles wat en iedereen die tot de linkse abertzale behoort, is laaiend enthousiast en ziet de kans op een vredesproces en op een oplossing door dialoog voor het politieke conflict met de Spaanse en Franse

staten, zitten. De Spaanse zijde liet meteen weten daar geen oren naar te hebben. En Frankrijk reageerde amper. Ondertussen vliegen de opinies als een hagelstorm over-en-weer. Daarop ingaan, is niet echt interessant.

 

Er zijn vier vragen of kwesties die veel meer onze aandacht nodig hebben. Ten eerste, of deze wapenneerlegging de Spaanse en Franse staten ertoe zal bewegen over te gaan tot dialoog over de vele kwesties die een oplossing behoeven. Het zal nog lang duren eer zij, en vooral Spanje, de stap zullen durven zetten. Ten tweede, of de Baskische linkse independentisten legaal zullen mogen deelnemen aan de Spaanse parlementsverkiezingen later deze maand. Ze hebben daarvoor de coalitie Amaiur opgericht, samen met Eusko Alkartasuna, Aralar en Alternatibak. Zij hopen tegelijkertijd dat Sortu opnieuw een legaal statuut krijgt, omdat Sortu de allereerste politieke formatie is van de linkse abertzale’s die het geweld van ETA verwerpt. Het is aannemelijk dat de Spaanse staat enkel onder grote internationale druk dit zal toestaan. In

Spaanse ogen is zelfs dit al gezichtsverlies. Legalisering van Sortu zou de politieke kaarten grondig door elkaar kunnen schudden. Het is niet voor niets dat de PNV verklaard heeft dat “het nu niet meer hoeft dat zij de grootste partij van Baskenland blijft”. Ten derde is er Bildu, de formatie waarmee de linkse abertzales de regionale en lokale verkiezingen in het voorjaar gewonnen hebben. De vraag is hier of en wanneer de andere partijen ertoe bereid zullen zijn met Bildu samen te werken. In dit opzicht is het heel interessant dat de PP

en Bildu eind oktober een akkoord bereikt hebben voor het busstation van Loiola in Donostia.

 

Het is nog veel te vroeg om al in te kunnen schatten welke kant het allemaal zal opgaan. Maar de beslissingen van vandaag openen de wegen voor morgen. Als de staten overgaan tot dialoog, als Sortu gelegaliseerd wordt en Amaiur een stevig resultaat behaalt, als de samenwerking met Bildu genormaliseerd wordt, dan is de weg naar een politieke oplossing gelegd. Het is met deze inzet dat ETA de gok van de wapenneerlegging gewaagd heeft.

 

Toch een waarschuwing. Ook in 1998, ten tijde van het Akkoord van Lizarra-Garazi, sprak Pello Urzelai, toenmalig hoofdredacteur van de genekte krant Egunkaria, van een gok: de gok van het staakt-het-vuren. Een van de redenen waarom de poging van toen op de klippen is gelopen, is omdat de linkse abertzale’s veel te snel vooruit wilden en veel te dynamisch bleken, wat andere partijen intimiderend vonden. Een tweede reden had puur te maken met protagonisme: wie mag met wie op de foto en wie wint wat bij dit soort gebeurtenissen? De andere partijen, van PNV tot PP, gunden de linkse abertzale’s geen millimeter. En dit is meteen de vierde vraag: gaat dit deze keer anders verlopen?

 

Het is met deze vier vragen in het achterhoofd dat we vanuit Vlaanderen evenwel hoopvol naar de Baskische evolutie kunnen kijken.