Vlaamse overheid moedigt verengelsing hoger onderwijs aan

In het nieuwe ontwerpdecreet van de Vlaamse Regering worden de taalvereisten in het hoger onderwijs nogmaals versoepeld. Waar tegenwoordig 10% van de vakken op batselier- pardon: bachelorsniveau in een vreemde taal mag worden gegeven, zal dit in de toekomst 18,33 zijn. Op masterniveau zal zelfs de helft van de vakken in een vreemde taal mogen worden gegeven. Volgens de rectoren van onze universiteiten zou dit trouwens nog verder mogen gaan. Behoudens enkele uitzonderingen (men denke aan de specifieke talen- en regiostudies), is deze vreemde taal, laten we wel wezen, niet het Bulgaars of het Mandarijn, of zelfs onze 'oude vriend' het Frans, maar de 'nieuwe' taal van de gemondialiseerde economie, het Engels.

Tegenwoordig is het zo, dat universiteiten slechts cursussen in het Engels mogen geven op voorwaarde dat er elders in de provincie een gelijkwaardige cursus in het Nederlands wordt georganiseerd. In de nabije toekomst zal het volstaan dat een dergelijke cursus elders in Vlaanderen wordt georganiseerd. Het is dus goed denkbaar dat wie in Kortrijk woont en een cursus wou volgen die nu ook in het Nederlands in Kortrijk wordt ingericht daarvoor binnenkort naar Limburg zal mogen pendelen of zich ginds een studentenkamer zal moeten kunnen veroorloven. Het is een van de weinige mogelijke redenen om zich te verheugen in de scheiding der Nederlanden in 1830; wie weet had de genoemde Kortrijkzaan anders naar Groningen mogen trekken...

Echo uit het verleden

Deze evolutie is des te beschamender, daar aan de huidige Vlaamse Regering niet alleen de sp.a deelneemt, die uiteindelijk toch een verre nazaat is van de Vlaamse arbeidersstrijd, maar ook de N-VA, die zijn wortels in de Vlaamse Beweging heeft. De argumenten die vele voorstanders van deze verengelsing van het hoger onderwijs naar voren schuiven, klinken immers bekend in de oren. Het Engels 'is nu eenmaal' een wereldtaal, en het Nederlands niet.

Sommigen stellen het zelfs nog scherper en verklaren botweg dat het Nederlands 'nu eenmaal' niet geschikt is als taal voor wetenschap. Zo'n honderd jaar geleden viel deze redenering ook reeds te horen. Alleen was de'natuurlijke' taal voor het onderwijs niet het Engels, maar het Frans. Mocht hij nog leven zou kardinaal Mercier instemmend knikken.

Helaas blijft het veel te stil in het traditionele flamingante milieu. Mocht er een richting om een of andere reden opnieuw naar het Frans overschakelen zou het land in rep en roer staan – terecht. Maar de suprematie van het Engels lijkt algemeen aanvaard; het komt 'neutraal' over. Nochtans is de prestige die het Engels geniet, net zoals die van het Frans toendertijd, niet meer dan de culturele uitingsvorm van scheve historische machtsverhoudingen, zij het ditmaal niet op staatsniveau maar op wereldschaal. Het is dus heus niet zo dat het Engels van nature voorbestemd is om wetenschapstaal, laat staat onderwijstaal te zijn. Mogelijk is zijn woordenschat in bepaalde domeinen ruimer ontwikkeld. Maar het Engels wordt niet gebruikt omwille van zijn grote woordenschat, maar heeft net een grote woordenschat omdat het op veel domeinen gebruikt wordt.

Twee visies op het op het onderwijs

Een ander argument dat reeds wat moderner en zelfs 'minder vooringenomen' of 'technischer'/'rationeler'/'objectiever' klinkt, maar tegelijkertijd des te absurder, is dat dit zou helpen meer buitenlandse studenten aan te trekken. Oppervlakkig bekeken klinkt dit misschien aannemelijk, maar is niet net de mogelijkheid om in contact te komen met een andere cultuur de belangrijkste reden om ervoor te kiezen een tijdlang in het buitenland te studeren?

Maar het geeft wel de richting aan waarnaar we moeten kijken als we de kiemen van deze verengelsingswaanzin willen vinden, m.n. de opvatting van onderwijs als koopwaar, waarbij universiteiten – bij voorkeur op internationaal vlak – meedingen voor fondsen van het bedrijfsleden en inschrijvingsgeld van studenten. Taalverschillen zijn in deze concurrentiestrijd enkel een hindernis. Bij voorkeur worden deze studenten dan ook in zogenaamd nuttige richtingen gevormd, beantwoordend aan de onmiddellijke behoeften van het bedrijfsleven. Daarmee verbonden is er de toenemende druk om het laten publiceren van een zo groot mogelijk aantal publicaties in internationale vaktijdschriften, ten koste van zowel de onderwijsopdracht als va fundamenteel onderzoek op langere termijn (zie de zgn. 'slow science'-beweging).

Daartegenover staat een andere visie, nl. die van het onderwijs dat bedoeld is om de eigen bevolking te vormen en op te leiden: Het onderwijs als emanciperend project, zowel voor de onderwezene zelf als voor de de maatschappij waarvan hij deel uitmaakt. Dergelijk onderwijs geschiedt het gemakkelijkst in de eigen moedertaal. We moeten daarbij steeds goed voor ogen houden, dat de huidige competitieve internationalisering van het onderwijs – net als alle andere verschijningsvormen van de kapitalistische mondialisering – het resultaat is van een reeks maatschappelijke en dus politieke keuzes, en dus per definitie veranderlijk.

Overigens zal de meerderheid van de afgestudeerden in zowat alle richtingen uiteindelijk aan een baan in Vlaanderen geraken. Gelukkig maar: het is geen wenselijke situatie wanneer grote hoeveelheden afgestudeerden geen toekomstperspectieven vinden in eigen regio. “Werk in eigen streek!” was terecht een van de klassieke eisen van de Vlaamse Beweging, die hopelijk niet vergeten zal worden in het licht van het Duitse voorbeeld...

De toekomst van het Nederlands

Het is ook zonder meer een bedreiging voor het Nederlands, dat steeds meer dreigt te worden teruggedrongen tot de huiselijke sfeer – en daardoor inderdaad steeds minder terminologie zal ontwikkelen die buiten die sfeer zal kunnen worden toegepast. Het laat zich ook vrezen dat er na verloop van tijd ook voor zal worden gepleit om de rest van de schoolcarrière (al dan niet gedeeltelijk) in het Engels te doen verlopen. Deze evolutie zien we trouwens nu reeds in Nederland, waar er reeds tweetalig onderwijs wordt georganiseerd.

Uiteraard zal niemand het ontkennen dat het Engels een belangrijke rol speelt in de hedendaagse wereld, en dat kennis en gebruik van het Engels in wetenschappelijke publicaties dan ook vaak een meerwaarde zal hebben. Uiteraard moet men in dat verband vertrouwd zijn met het relevante vakjargon. Dit is echter geen argument voor het houden van opleidingen in Vlaanderen in het Engels.

Het afgelopen jaar hebben verschillende opiniemakers en ook enkel actiegroepen (zie tevens het artikel over de 'patatistas' van de FLM elders in deze nieuwbrief) – de toenemende band tussen onderwijs en bedrijfsleven in vraag gesteld. Terecht. De toenemende verengelsing van het onderwijs kadert in dezelfde evolutie, weg van wat zijn eigenlijke doelstellingen zijn of zouden moeten zijn.