De regering keurde op 15 maart 'definitief' het GRUP plan goed dat de uitbreiding van de Antwerpse haven op de linkerscheldeoever moet mogelijk maken. Daarmee moet een groot stuk poldergebied tussen Doeldok en de Nederlandse staatsgrens verdwijnen voor een nieuw dok en voor wat cynisch genoeg 'natuurcompensatiegebied' werd genoemd. Alles samen gaat het om duizend hectare aan toekomstig industrie- en havengebied en 500 hectare toekomstige 'natuurcompensatie'. De beslissing mag dan 'definitief' zijn, de strijd tegen de waanzinnige plannen blijft doorgaan.
Het economisch nut van de havenuitbreidingen wordt hoe langer hoe meer betwijfeld. Bovendien is er niet eens zicht op wat de uitbreidingen precies gaat kosten. Het Saeftinghedok dat zou moeten komen waar het dorp Doel nu ligt, zal alleszins peperduur zijn, terwijl het nabijgelegen Deurganckdok nog steeds amper benut wordt. Enkel de onteigeningsplannen al zouden op honderd miljoen euro geraamd worden (nieuwsbrief Doel 2020 maart-april 2013). De verdwijning van honderden hectare landbouwgrond en de afbraak van dorpen en gehuchten in het gebied zullen ook een enorme vernietiging van eeuwen lang opgebouwd menselijk, cultureel en agrarisch kapitaal betekenen. Als vanouds wordt dit goedgepraat met de belofte van investeringen en werkgelegenheid. Maar hoe geloofwaardig is dat?
In een eerdere nieuwsbrief van V-SB (nr 13, januari 2011) betoogden we al dat het huidige havenbeleid niet langer rendabel is, zo het dat ooit al geweest was. Toch niet voor Vlaanderen. Het havenbeleid is vooral gericht op groei in de containertrafiek, waarbij heel Vlaanderen eigenlijk als "transitland" wordt gezien. Er wordt weinig ruchtbaarheid aan gegeven maar dit is eigenlijk een belangrijk verschil met de eerste golf van havenuitbreidingen in de jaren zestig, waar op de rechteroever een aantal dorpen voor moesten wijken. De infrastructuur die daar werd aangelegd was industrieel van karakter. Petrochemie en auto-assemblage creëerden toen inderdaad heel wat nieuwe jobs, waarmee de uitbreiding nog enigszins economisch verantwoord kon worden. De uitbreidingen op de linkeroever dienen echter een heel andere sector: de transportsector. Industrie trekt weg naar landen met dikwijls bedenkelijke arbeidsvoorwaarden, maar we krijgen er in de plaats containerterminals voor die de producten van uit die landen naar hier laten verschepen. Naar verhouding levert dat een pak minder jobs op, temeer daar de verhandeling van die containers steeds meer geautomatiseerd raakt. Containerterminals nemen dus bijzonder veel plaats in voor bijzonder weinig jobs. Wat we wel in de plaats krijgen, zijn wegen die stilaan dichtslibben met vrachtwagens die die containers vervoeren. Vrachtwagens die ook niet voor extra Vlaamse jobs zorgen, want ze worden steeds meer bestuurd door vooral Oost Europese chauffeurs die aan veel lage arbeidsvoorwaarden moeten (sommigen zouden zeggen "willen") werken. De winsten tenslotte zullen geenszins naar Vlaanderen gaan. De Vlaamse regering beweert te investeren in de Vlaamse economie, maar eigenlijk doet ze aan een totale uitverkoop.
Voor deze vooruitgang die er geen is moeten Doel en een groot stuk poldergebied verdwijnen. Daar zeggen wij nee tegen. Zoals we al betoogd hebben is een havenbeleid gericht op expansie van de containertrafiek niet het goede beleid voor de Antwerpse haven. Een socialer en economisch veel zinniger beleid zou onder andere bestaan in de reconversie van verouderde infrastructuur in de bestaande havengebieden, waar trouwens nog heel wat braakliggende terreinen beschikbaar zijn. En indien er werkelijk een uitbreiding zou moeten komen, moet de dialoog tussen bewoners en regering op een transparante en open manier gebeuren en niet op de achterbakse manier van vandaag.
Zeker de moeite waard om te bekijken is de video “Doel: de vernietiging van een dorp” van De Derde Generatie, die in een viertal minuten de feiten nog eens uitlegd: