Met toestemming van de auteur publiceren we hier de toespraak van Johan Velghe, voorzitter van het Priester Daensfonds, gegeven ter gelegenheid van de nationale feestdag (11 juli) te Brussel.

 

Gisteravond stapte ik mee op in de Guldensporenoptocht in Kortrijk. Eén van de meegedragen slogans luidde: "België je hebt ons duizendmaal belogen", een slogan met een hoog Laura Lynn-gehalte. Vrees niet, ik ga je hiergeen duizend grieven opsommen. Ik bespaar jullie een jeremiade tegen vijftig jaar faciliteitengijzeling. Een klaagzang tegen staatshervormingen die keer op keer het tegenovergestelde opleveren en altijd resulteren in een chaos van bevoegdheidspuzzels en toch zoals gisteravond aan het Groeningemonument door Kris Peeters ten hemel geprezen.

Splitsen, scheuren, uiteenrafelen moet België toch, alleen al gelet op de economische realiteit.

Geen jeremiade tegen de nederlaag die de splitsing van B-H-V geworden is, noch over de terugkomst van Franstalige magistraten in Vlaanderen of de gebetonneerde transfers.

Ik stel me even zelfs de vraag niet waarom het 27 lamlendige jaren duurde vooraleer er een krakkemikkige aanvang gemaakt wordt met het eenheidsstatuut van arbeiders en bedienen. Dat wordt dan als een historisch moment aangeprezen. We rollen overigens dezer dagen van het ene historische moment in het andere: de abdicatie van Alberten de zesde staatshervorming. Ik ben wellicht blind, doof en seniel. Ik merk geen historische breuk in de vergrendelde Belgische staatsconstructie. Dat zou pas historisch zijn.

Kolderverhalen over de Fyra of over Philippe, met P H, komen wel aan bod, maar dan na het nuttigen van het door TAK beloofde vat.

Waar wil ik het wel over hebben?
Ik wil het hebben over de deugd van de razernij, of hoe in tijden van onzekerheid en verandering, de strijd tegen onrecht en voor een solidaire samenleving de enige zekerheid is die belangrijk is.

Keren we even 711 jaar terug in de tijd. Op deze eigenste dag gebeurde een onmogelijke gebeurtenis. En toch gebeurde ze op de Groeningekouter.
Uitzonderlijke omstandigheden baren uitzonderlijke daden. Aan het eind van de dertiende eeuw stagneerde de middeleeuwse economie. Recessietijd en nieuwe belastingen en bodemloze putten leidden tot opstanden in Brugge, Ieper en Dowaai. De Franse koning Philippe Le Bel negeerde de onvrede van het gewone volk.

Passiviteit was nog niet in de Vlaamse hoofden geheid. De confrontatie bleef niet uit. Op de Brugse Metten van 17 mei volgde de onvermijdelijke veldslag, waarbij de bloem van de ridderschap en de christenheid, zoals de Brabantse kroniekschrijver Lodewijk van Velthem het Franse leger omschreef... dat leger werd door haar eigen onderdanen afgemaakt. In Kortrijk toonde het volk zijn razernij over onrecht.

Kameraden
en dames en heren,

Bij wijze van kennismaking wil ik u twee ogenschijnlijk van elkaar losstaande verhaaltjes vertellen.

Ik ben niet erfelijk belast met het verhaal van de Gulden Sporenslag, maar het scheelt niet veel. Vooreerst ben ik een geboren en getogen Kortrijkzaan. Waar de Ieperse reservetroepen in 1302 opgesteld stonden, daar woonde ik, liep ik school en kwam alle dagen langs de Maagd van Vlaanderen, hét monument, dé Leeuw, zoals ze in Kortrijk zeggen. Ik liep van school naar huis en vice versa via de Leeuw van Vlaanderenlaan, de Jan Breydellaan, de Pieter de Coninckstraat, de Graaf Gwijde van Namenstraat... Pittig was de naamgeving van een slagerij op de hoek van de Pieter de Coninckstraat en de Guldensporenlaan:"In het slagveld". De slagerij is al lang niet meer, de naamgeving in de gevel van dat hoekhuis laat zich nog altijd opmerken.

Als kind las ik "De Leeuw van Vlaanderen" en als zesjarige beleefde ik in 1952 zowel het massaspel als de Guldensporenstoet die driemaal uittrok en waarin mijn vader verkleed als vechtlustige gildeman optrok. Mijn kinderlijke verbeelding had geen voedseltekort.

Ik woonde in een straat vol arbeiderswoningen, omgeven door meerdere textielfabrieken. Wanneer om halfzes de fabrieksstoomfluiten gilden dat de werkdag er op zat, stroomden uit de fabriekspoort rechtover onze voordeur, geen fiere, vrije mensen, maar afgepeigerde mannen en vrouwen. Ik kon hen niet plaatsen in mijn imaginaire fiere Vlaamse heir.
Na wat omzwermingen woon ik vandaag opnieuw in Kortrijk. Vanuit mijn slaapkamerraam kijk ik uit op het restant van de Groeningebeek, niet meer dan een plasje, een wal met kwakende eenden, zowaar een metafoor voor wat vandaag rest van het hevig verzet tegen onrecht, 711 jaar geleden.

Het tweede verhaaltje wijst het embryo en de groei van mijn overtuiging aan dat een louter staatkundig ingevuld zelfbeschikkingsrecht een hol begrip is wanneer er geen samenhang is met stevige democratische controle en nog steviger antwoorden op de altijd woekerende hebzucht, zeg maar het kapitalisme.

Mijn familie gaf me migratiegenen mee. Niet van Deense origine zoals nu in de mode. Mijn overgrootvader aan vaders zijde was een Picardiër die naar West-Vlaanderen afzakte toen er zich werk aanbood bij het graven van het kanaal Bossuyt-Kortrijk, kanaal dat honderdvijftig jaar geleden met de hand gegraven werd om Schelde met Leie te verbinden. Zo werd mijn grootvader in Moen geboren, vlakbij het kanaal. Wie geen grond bezat trok naar de eerste fabrieken langs het kanaal. Zo kwam hij in de katoenspinnerij van Jules Gratry terecht. Die Gratry, geboren in Lowingen, vandaag Luigne net over de taalgrens in Henegouwen, was de Lakshmi Mittal van zijn tijd. Het Belgisch kapitalisme heeft al een lange geschiedenis.

Geruggensteund door zijn oom die "minister van oorlog" was, bouwde hij in een mum van tijd een imperium uit van steenbakkerijen, dakpannenfabrieken, textielbedrijven, een bank... eerst geconcentreerd aan weerszijde van de Frans-Belgische grens: Comines-Sud, Wervicq-Sud, Halewijn of Halluin.... Wanneer het werkvolk ging staken, paste hij met systeem de lock-out toe.

Hij sloot de fabriek en startte meteen op een andere locatie met een nieuwe productielijn. Zo kwam hij in Moen terecht, langs het nieuwe kanaal, in echte "Arm Vlaanderen" regio met een onmondig proletariaat. Zijn industriële activiteiten reikten omstreeks 1900 tot Zuid-Amerika, Madagaskar, het tsaristisch Rusland, Egypte... Toen in laatstgenoemd land het misliep met de katoenproductie, legde hij plantages aan in Chili. Met oog voor spreiding van risico's zette hij ook de aanleg en exploitatie van eucalyptusbossen op. Eén van zijn arbeiders, die hij ondermeer in Moen ronselde, was mijn grootvader.

Drie maanden waren ze, grootvader, grootmoeder en twee kinderen, onderweg van Antwerpen naar Valparaiso. Derde klasse-passagiers. Onderweg overleed een van hun kinderen, en ze hadden voor het leven afscheid genomen van hun familie. Ze leefden in de omgeving van het huidige Vina del Mar een pioniersbestaan. Het Moense dialect was de voertaal in de kleine kolonie.

Tot op half augustus 1906 een aardbeving, met een kracht van 8,8 op de schaal van Richter, niet alleen alle katoen- en eucalyptusaanplantingen vernielde, maar evenzeer hun toekomst, want er braken epidemieën uit en de Indiaanse bevolking kwam in opstand omwille van het uitblijven van enige hulp. Jules Gratry riep zijn werknemers terug. Mijn grootouders vestigden zich in Kortrijk. Hun ervaringen als migranten werden mij als kind als familieoverleveringen doorgegeven: hun miserablisme, het verlies van een kind op hun tocht naar hun beloofde land, hun geloof in en het bruusk afbreken ervan van hun gelukzoekersavontuur, de vijandschap die ze ervaarden van de autochtone bevolking. Ze bleven hun hele leven lang, ook al woonden ze in Kortrijk in de directe nabijheid van het kanaal Bossuit-Kortrijk, migrant met een verloren gegane droom.

Als kind aanhoorde ik enerzijds familieverhalen met een hoog "Arm Vlaanderen" gehalte en anderzijds zag ik met eigen ogen dagelijks een proletariaat - ik kon toen dat woord nog niet uitspreken - dat "genoot" van de dampende ketels van de textielververij die de naam "Groeningeververij" droeg. Altijd is me dat beeld bijgebleven wanneer ik later artikels las in kranten en tijdschriften waarin de lof gezwaaid werd van de patroon, dé Vlaamse ondernemer die mede-oprichter was van de Kredietbank, rots in de Vlaamse ondernemersbranding. De patroon die zijn personeel ondermeer recruteerde onder willige repressieslachtoffers die vaak geen kant opkonden, maar bijzonder grimmig deed toen een staking uitbrak omdat de lonen van de laagste waren in vergelijking met andere Kortrijkse textielfabrieken.

Op goed tien maanden van de verkiezingen van 2014 zijn de krijtlijnen getrokken. Het positioneren van de traditionele drie is ongeloofwaardig gelet op wat ze met het B-H-V en het hele Vlinderakkoord allemaal niet hebben geslikt om er bij te zijn.
Niets stellen zij in vraag. Noch de ondemocratische club van "Old Rompy", zoals Nigel Farrar, de natte dweilman, Herman Van Rompuy aanwijst, noch de alsmaar groeiende horigheid aan de internationale instellingen. Gaat de slinger van de klok toch weer de andere kant op? Martin Schultz, voorzitter van het Europees Parlement laat vandaag een geluid horen dat meer beslissingsmacht moet terugvloeien naar de nationale regeringen.

Strategie boven inhoud. De drie traditionele partijen schurken dichter aan tegen het Belgische machtscentrum. Open VLD steeds diep blauwer, sp.a nog wat verderweg van het socialisme maar tegelijkertijd met stuntaanbiedingen het nieuwe kiescliënteel er van weerhouden voor de Partij van de Arbeid-Plus te stemmen. En dan hebben we nog de CD&V als notoire middenvakrijder.
N-VA bekent zich voluit als een liberaal-conservatieve partij. Vlaams Belang als een eurosceptische partij.
Groen is de partij die haar groot rechtvaardigheidspleidooi niet doortrekt wanneer ze aan communautaire gesprekken deelneemt.

De polarisering is tien maanden voor de verkiezing, verkiezingen, al uiterst opgefokt. Veel zinnige praat hoeven we vanuit de partijhoofdkwartieren niet meer te verwachten, tenzij verbaal stuntwerk. Ze kunnen bij Pieter-Jan De Nul in de leer gaan.

Veel redenen om met de vlag, de Vlaamse Leeuw, te zwaaien op deze 11 juli hebben we niet. Toch niet om te feesten, het hoekje waarin 11 juli wordt gedrumd.
Ik ga u niet overstelpen met cijfermateriaal en percentages die ronduit rampzalig zijn. Wie het maatschappelijk reilen en zeilen volgt, heeft weet van de stijgende werkloosheidscijfers, van de wurgende jeugdwerkloosheidscijfers, van de toenemende armoede en inzonderheid van de kinderarmoede daar waar een federaal staatssecretaris en een Vlaams minister een armoedebestrijdingsbeleid voeren. Schizofrenie alom. Meer armoede maar tegelijkertijd stijgt het aantal dollarmiljonairs in deze contreien in één jaar tijd met 6.000.
50.000 jobs staan op de helling in de bouwsector, maar het weze ons allen een troost in de krant te lezen dat Choupette, de kat van Karl Lagerfeld uit zilveren bordjes eet.

De Europese Unie liet haar neoliberale roofridders, al dan niet van Finse of Berlaarse komaf, op ons los. In Zuid-Europa, in Ierland tot in eigen land toe schoren ze het schaap niet, maar vilden ze het om de banken te redden. De gevilde schapen, zwijmelend onder de bezuinigingen, krijgen nu door Van Rompuy en Barosso twee happen toegeworpen: de plundertocht zal in de toekomst maar half zo hard meer doorgevoerd worden, want de banken krijgen na vijf jaar dralen zowaar wat meer verantwoordelijkheidszin toegeschoven. En een pakketje van 8 miljard moet de jeugdwerkloosheid temperen. De roofridders trekken een erg doorzichtig boetekleed aan.

Tegelijkertijd houdt Schauble, Duitse minister van Financiën, niet de kleinste jongen in de "danse macabre" van de EU, voor dat het legioen van jeugdwerklozen in Europa wat meer daadkracht moet opbrengen in hun zoektocht naar werk. Daar heen trekken waar er werk is, of de permanente migratie. De Ieren, deze keer hoogopgeleide jongeren, zijn alweer aan een exodus begonnen, deze keer Australiëwaarts.

Laat de boten van de Red Starline weer aanmeren.
Laat mijn overgrootvader terugkeren om nieuwe kanalen te graven. Laat mijn grootvader andermaal naar Chili trekken, niet om er van een all-inclusive vakantie te genieten, maar om er misschien een mini-job op z'n Duits in te vullen.

Niets op tegen dat de wereld aan de jongeren behoort, maar evenzeer is "werk in eigen streek" een eis die vandaag weer alleractueelst is. Een mens is meer waard dan een loutere productie-eenheid te zijn. Meer waard dan een pion te zijn in de berekening van winstoptimalisaties, of hoe vandaag het begrip "woekeren" heet.

De dokter Jekylls van de EU en hun vazallen van de versleten natiestaten hebben hun Thatcheriaanse drankjes met het op 1 december 2009 in werking getreden Verdrag van Lissabon helemaal opgedronken. Mister Hyde leidt voortaan de 28 staten van de Unie, zijnde een statenbond bestuurd door regeringsleiders en vooral door niet verkozen bureaucraten, pro forma gecontroleerd door een parlement zonder wetgevende bevoegdheid. En alsof het nog niet genoeg is komt er de uitvoering van het soberheidsverdrag.
Of een constructie die heel ver weg staat van wat u en ik onder democratie, laat staan participatieve democratie, verstaan.

Midden de negentiende eeuw poneerde Pierre-Joseph Proudhon, anarchist, de duidelijke stelling dat eigendom diefstal is. De Parijse Commune, hongeropstanden, het ontstaan van nieuwe ideologieën, Daens en zoveel sociale strijd later, ontstond en er groeide moeizaam een herverdelingssysteem. Niet perfect, steeds bij te schaven en te actualiseren, maar toch, onze sociale zekerheid. Het meest solide fundament voor een op rechtvaardigheid gestoelde samenleving. Wie aan ons sociaal zekerheidsstelsel morrelt, dient andere belangen dan deze van de Vlamingen die niet op het lijstje van de dollarmiljonairs voorkomen.

Daarnet merkte ik op dat we vandaag 11 juli geen redenen hebben om feestelijk met de Vlaamse Leeuw te zwaaien. Als er één reden is om wel met de vlag te zwaaien is omdat er strijd moet geleverd worden.
Hier en op alle fronten waar onrecht bestreden wordt. Indignados, Occupy Wallstreet, de Grieken die blijvend op straat komen, de Portugezen, de Brazilianen die het beu zijn gepletwalst te worden, Egyptenaren en Turken die niet onder toenemende religieuze dwang wensen te leven. Zij tonen een gezonde brok razernij in hun afkeer en protest tegen het zich laten degraderen van burger tot onderdaan.

De elite niet ter wille zijn is een daad van burgerzin.
Wie willig is, leidt het leven van een eendagsvlieg, geleid door de hypernerveuze geldmarkten, steeds aangepord tot consumptie, steeds in het gareel gehouden met eeuwige beloften en met de zekerheid dat België niet efficiënt omspringt met de geïnde miljarden belastinggeld.

De Leuvense professoren Wim Moelens en Kristof De Witte wijzen mathematisch de Belgische inefficiëntie aan. Samen met Zweden prijkt België op de vierde plaats van alle EU-landen qua overheidsuitgaven. Denemarken, Frankrijk en Finland geven nog meer uit, maar Finland prijkt wel op de eerste plaats qua efficiënte besteding, Zweden op de derde plaats, België pas op de elfde plaats.
Als we Zwitserland even in deze ranking opnemen dan zou het op de 21e plaats qua uitgaven staan en op de vijfde qua efficiëntie. Het is duidelijk dat we, bovenop de eeuwige en mistige transfers ook op dat vlak niets van België te verwachten hebben. België, je hebt ons duizendmaal belogen.

Wij willen zwaaien met de Leeuw omdat we een Vlaanderen -het weze duidelijk, met Brussel als hoofdstad-, willen zonder jarenlang lopende wachtlijsten voor huurwoningen,
een Vlaanderen waar niemand om financiële redenen een bezoek aan dokter of tandarts uitstelt,
een Vlaanderen zonder dumpinglonen van buitenlandse concurrentie inzonderheid in de transport- en bouwsector,
een Vlaanderen waar rusthuisresidenten meer waard zijn dan een voedingsbudget van 4,00 euro per dag.
Een Vlaanderen waar we op ons democratisch recht staan om taalwetten na te leven, om inburgering kordaat en via een transparant traject te realiseren.
Een Vlaanderen dat niet langer als "slaaf en bedelaar" naar het paleis van Laken trekt. Ons DNA is niet dat van de Coburgers.
Een Vlaanderen zonder schizofreen beleid, maar waar alles gericht is op wat Daens aanwees als "volksverheffing", een ouderwets begrip, maar o zo duidelijk. Zorg voor de jongsten, zorg voor de oudsten, zorg voor wie steken liet vallen. Niemand achterlaten. Geen racisme. Een beleid dat hoop geeft, niet af- maar opbouwt.

De recente Panorama-reportage van Phara d'Aguirre op Canvas over kinderarmoede wees duidelijk aan dat meer dan honderd jaar na Daens er nog altijd een duidelijk verschil is tussen wie uit een leeflonersbroek geschud is of wie gegoede ouders heeft. Die laatsten krijgen een speedy pass van bij de geboorte mee.

Begeleiding in het bijbrengen van verantwoordelijkheidszin, in doorzetten en niet vroegtijdig afhaken in het onderwijs.
Kwaliteitsvol onderwijs dat bij iedereen talenten ontdekt, aanspreekt en ontwikkelt.
Onderwijs dat de gretigheid om te leren, het kritisch denken, het kunnen omgaan met onzekerheid... als rode draad heeft.

Jobcreatie en nog eens jobcreatie in het kwadraat in innoverende en creatieve sectoren, maar ook in de zorg en in de begeleiding van wie uit de boot valt of dreigt te vallen.
Bedrijven gericht op duurzame producten, bedrijven met toekomstvisie die nooit blijven teren op succesformules, bedrijven die geen tijd moeten verspillen aan het opfokken van achtervolgingswaan door de fiscus.
Een niet fileverlammende mobiliteit die ons uit de wurggreep van het ziekmakende fijn stof houdt.

Een rechtvaardige en naar ieders "godsvrucht en vermogen", gedragen fiscaliteit, ver weg van een minimalistische fairnesstaks. Een justitie die fraude en witwasserij niet laat verjaren.
Vlaanderen mét Doel en zonder peperduur Saeftingedok.
Vlaanderen met een pacifistisch beleid, zonder kernwapens in Kleine-Brogel.

Het is een greep, geen volledige opsomming. Daarvoor moeten we gaan. Pas dan krijgt ons zelfbeschikkingsrecht een invulling en worden we geen wassen neus meer gezet door gekissebis over de terugkeer naar het Belgisch federalisme of het nieuwste speeltje van Kris Peeters, het positieve confederalisme.
Onze autonomie moeten we zelf invullen. Aan de sociaal-flaminganten om met gebundelde krachten aan die "razernij" een duidelijke en klare stem te geven. Het niet doen is schuldig verzuim.

Kameraden, dames en heren,

 

Ik werd aangekondigd als voorzitter van het Priester Daensfonds. Ik ga van de gelegenheid geen misbruik maken om deze vzw uitvoerig aan u voor te stellen. Ik houd het bij twee zaken:

 

· deze roldoek, roll up, kondigt u het project "Daens 175" aan. U hoort nog van dit zeven maanden lang lopende project dat steunend op de viering van de honderdvijfenzeventigste geboorteverjaardag van Daens in 2014, een blik vooruit zal werpen op een sociaal, rechtvaardig Vlaanderen.

· en ten tweede, ik rond af met een recent gedicht van Wouter De Bruyne, gericht aan Adolf Daens. De actualiteit van de boodschap van Daens:

 

Er was ooit een tijd
dat we de trekken van Charles Woeste kenden
je tegenstander, priester Daens
die katholiek was, maar geen christen

Er was ooit een tijd
dat we barsten in de handen
en wanhoop in het gelaat van kinderen aan het weefgetouw zagen
en we wisten hoe het kwam

Maar ooit is nu geworden
je tegenstander, priester Daens,
is Charles Woeste niet meer
hij heeft nog een naam maar geen gezicht meer

hij verhuist van her naar der
waar de handen goedkoop en de winsten hoog zijn
keer daarom terug, priester Daens
en werp samen met ons een dam tegen hem op.