Op 21 maart 2013 kondigde de leider van de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK) Abdullah Öcalan een bestand af in de gewapende strijd teneinde een kans te geven aan de vredesonderhandelingen met de Turkse regering. Tot op vandaag lopen de onderhandelingen nog steeds en is er bitter weinig over gekend. Mogelijk om tegemoet te komen aan deze onderhandelingen stelde de Turkse eerste minister Recep Tayyip Erdoğan eind september zijn 'democratiepakket' voor, waarmee hij naar eigen zeggen de democratie in de Turkse staat wenst te verbeteren en dat wellicht dient als teken van goodwill om de Noord-Koerden gunstig te stemmen tijdens de maandenlange onderhandelingen.

Erdoğans speech werd live op verschillende Turkse televisie- en radioposten uitgezonden en simultaan in het Arabisch en het Engels vertaald, net als in de verschillende Koerdische talen zoals het Kurmanji, Sorani en Zaza op de officiële Turkse televisiezender in het Koerdisch, TRT şeş. Voor even leek het dat er in Ankara geschiedenis geschreven zou worden.

Eerst en vooral werd de mogelijkheid geopperd om de hoge kiesdrempel van 10 procent te verlagen naar 5 procent of zelfs volledig weg te werken, zodat kleine partijen meer kans hebben om vertegenwoordigers in het parlement te krijgen. Ook zou de staatshulp aan de verschillende politieke partijen aanzienlijk toenemen. Momenteel krijgt elke partij die meer dan 7 procent van de stemmen haalt financiële hulp van de staat. Deze drempel zou verlaagd worden naar 3 procent, waardoor aanzienlijk meer kleinere politieke formaties hiervan zouden kunnen genieten, wat de democratie ten goede zou moeten komen. Vervolgens stelde Erdoğan nog een aantal andere maatregelen voor die het gemakkelijker zouden moeten maken voor politieke partijen om vertegenwoordigd te worden op lokaal niveau.

Ook zou er politieke propaganda in andere talen dan het Turks toegelaten worden, onder meer in tussen- en voorverkiezingen, wat erop neerkomt dat de Koerden de door Turkije verboden letters 'w', 'q' en 'x' opnieuw zouden mogen gebruiken in hun media en propaganda. Hoewel dit een grote stap voorwaarts lijkt, neemt dit niet weg dat de Koerden deze wet in praktijk toch reeds voor een groot deel naast zich neerlegden en dat dit slechts weinig veranderd. Via een nieuwe wet zouden dorpen eveneens hun oude of oorspronkelijke naam opnieuw kunnen aannemen die ze vóór 1980 hadden. De regering zal nadien nog overwegen of steden en districten hiervoor in aanmerking kunnen komen.

Een van de belangrijkste eisen van de Koerden en de andere volkeren op het Turkse grondgebied is die van het onderwijs in de eigen taal. Om hieraan tegemoet te komen, stelt Erdoğan voor om dit toe te laten maar dan wel enkel in privéscholen. Hoewel dit enkele jaren geleden moeilijk denkbaar was rest de vraag of dit veel zal veranderen. Koerden begrijpen immers niet hoe een moedertaal beperkt kan worden tot onderwijs in privéscholen. Indien Erdoğan wilt aantonen dat hij niemand meer wenst te discrimineren, zou de mogelijkheid moeten bestaan om hun taal in elke openbare school aan te leren. Door dit enkel mogelijk te maken in privéscholen, kunnen bovendien enkel bemiddelde en rijke Koerden hun moedertaal aanleren, wat alles behalve democratisch is. De regering moet echter nog een lijst opstellen van talen en regio- of dialecten die in aanmerking komen voor een dergelijk onderwijs, waarbij steeds een aantal vakken in het Turks gegeven zouden moeten worden. Het is dus nog niet gekend over hoeveel en welke talen dit zou gaan.

Daarnaast heft Erdoğan ook het verbod op het dragen van een hoofddoek in de openbare dienst op. Voor rechters, magistraten, openbare aanklagers, militairen en politieagenten blijft dit verbod wel gelden. Tot groot ongenoegen van de kemalisten vergroot Erdoğan hiermee de greep van het AKP-beleid op de staat en vergroot dit de zichtbaarheid van de islam in het land.

Uiteindelijk werden deze hervorming maar koeltjes onthaalt bij de inwoners op het Turkse grondgebied: voor sommige Turken gaan ze op een aantal essentiële punten veel te ver en voor de niet-Turken net lang niet ver genoeg. Bovendien heeft de regering op geen enkel moment overleg gepleegd met de oppositiepartijen of vertegenwoordigers van de verschillende volkeren woonachtig binnen de Turkse staatsgrenzen. Voor de pan-Koerdische organisatie Unie van Gemeenschappen in Koerdistan (KCK) maakt dit voorstel nog steeds niet de weg vrij naar een echt vredesproces aangezien er niet gesproken wordt over de vrijlating van de duizenden politieke gevangenen en mensenrechtenactivisten die door de Turkse staat gevangen worden gehouden omwille van hun politieke overtuiging, zonder enige vorm van (eerlijk) proces. De Koerdische mensenrechtenvereniging IHD en de vrouwenbeweging Koma Jinen Bilind zijn er evenmin over te spreken: ze noemen het pakket “doodgeboren” en bespeuren er geen wens in van de Turkse regering om een einde te maken aan het decennialange conflict. De moeders wier kinderen in de bergen vechten of in de gevangenis wegkwijnen zijn ervan overtuigd dat dit pakket hen niet zal doen terugkeren...

Ook de religieuze minderheden zijn teleurgesteld door dit hervormingspakket. Zo merken Assyriërs op dat er in het voorstel op geen enkel moment de term 'minderheid' gebruikt wordt en dat er voor hen uiteindelijk niets veranderd, ondanks de hoge verwachtingen en hoop die ze hadden. Alevieten zijn eveneens van mening dat de overheid hen geen extra rechten of erkenning wenst te geven maar net werk wil maken van een grondigere assimilatie. Voor de Turkse staat kunnen moslims op zijn grondgebied immers per defnitie geen minderheid zijn aangezien zij automatisch als Turken beschouwd worden.

Het staat vast dat de Turkse regering hiermee vooral zichzelf plezier heeft gedaan. Niet alleen verlengt ze hiermee de vredesonderhandelingen met het Koerdische volk, maar ze poogt hiermee ook een blijk van goede wil te geven aan de Europese Unie waarmee de toetredingsgesprekken wat gemakkelijker zouden kunnen verlopen. Nu zal nog moeten blijken hoe Turkije deze geplande hervormingen in praktijk zal toepassen, maar de enige echte test of de staat werk wil maken van democratie zal uiteindelijk de uitkomst van de vredesgespreken met Abdullah Öcalan zijn. Wordt ongetwijfeld vervolgd.