Voortdurend worden we om de oren geslagen met noodkreten over de te hoge loonkost en het verlies aan concurrentiekracht tegenover de rest van de wereld. Deze aanhoudende campagne vanuit het patronaat is zo succesvol dat heel wat werkende Vlamingen in loondienst deze retoriek hebben overgenomen - meestal dan gepaard met een vijandige houding tegenover degenen die worden beschouwd als veroorzakers van de hoge loonkost: werklozen, gepensioneerden, migranten, en zelfs arbeiders en bedienden in andere sectoren die betere bescherming zouden hebben.

Nu er nieuwe "vrijhandels-verdragen" zitten aan te komen die ons in grotere concurrentie stellen tegenover de VS (TTIP) en via de VS ook tegenover China (TPP) dreigt "onze concurrentiepositie" nog verder achteruit te gaan - of anders gezegd: de concurrentie op de arbeidsmarkt wordt vanaf dan mondiaal georganiseerd zodat er een mondiale neerwaartse spiraal zal optreden. We mogen ons dus verwachten aan enerzijds méér werkloosheid en anderzijds veel slechter arbeidsvoorwaarden. Weldra worden "flexi-" en "minijobs" en zelfs "zero-hour"-contracten ook bij ons een norm.

Waar men het echter zelden over heeft is de reële productiviteit van de economie, dat wil zeggen hoeveel de gemiddelde werknemer effectief voortbrengt aan nieuwe welvaart. Die is spectaculair gestegen in de voorbije decennia, terwijl de verloning daartegenover amper gestegen is in die periode. De grote bedrijven produceren dus veel méér, terwijl het aandeel van de loonkost in die periode stelselmatig is gedaald. Dit toont de grafiek op de volgende bladzijde bijvoorbeeld, die productiviteit vergelijkt met uurloon. De cijfers zijn voor de VS, maar de tendens is in Europa gelijkaardig, al wordt die wat getemperd door de aanwezigheid van een sociale welvaartsstaat en een nog vrij sterke syndicale traditie.

De discrepantie wordt nog meer spectaculair als we zouden kijken naar de potentiële totale productiecapaciteit, dat wil zeggen wat al de productie-middelen in theorie zouden kunnen voortbrengen (los van de ecologische impact die dat zou hebben, maar dat is voor de

bedrijfswereld nooit een ernstig issue geweest). Door de economische stagnatie van de voorbije jaren als gevolg van een permanente crisis en krampachtige pogingen om die op te lossen met financiële zeepbellen, draait de productie maar op een fractie van wat ze potentieel zou kunnen bereiken. Heel veel kapitaal verdwijnt vandaag in die zeepbellen of wordt door de bedrijfswereld afgeschermd om monopolie-posities te beschermen (bijvoorbeeld patentrechten). Het is dan ook ironisch dat we zogezegd allemaal "langer zullen moeten werken". De realiteit is dat de mensheid nog nooit zo rijk en welvarend is geweest in de geschiedenis. Uiteraard, met dien verstande dat de welvaart zeer slecht verdeeld is. Indien de geproduceerde welvaart en de potentieel produceerbare welvaart efficiënter zouden verdeeld worden, zouden we allemaal juist minder lang kunnen werken om diezelfde welvaart te genereren. Met de cijfers van onderstaande grafiek is het in principe mogelijk om van werkweken van vijf naar twee dagen te gaan en toch dezelfde welvaart te behouden. Stel u voor dat u maar twee dagen meer per week moet werken voor hetzelfde loon als een voltijdse job vandaag. Dat zou dus in principe mogelijk zijn. Of indien we het anders zouden organiseren, konden we al na pakweg vijftien arbeidsjaren op pensioen in plaats van veertig. Maar dat botst natuurlijk compleet met de kapitalistische logica.

De ironie van de situatie is natuurlijk dat de enorme stijging van productiviteit ook botst op de paradox van de relatief dalende koopkracht van de bevolking. Er is een permanente overproductie, de bedrijfswereld geraakt de geproduceerde goederen en diensten niet allemaal kwijt. Het resultaat is maatschappelijk cynisme ten top: groeiende bergen afval, groeiende voorraden die moeten vernietigd worden om de prijzen kunstmatig hoog te houden, en desondanks nog steeds aanhoudende armoede in grote delen van de wereld. In de Westerse wereld lost men deze tegenstrijdigheid al geruime tijd op met net datgene dat de huidige crisis heeft veroorzaakt: schulden maken. De bevolking moet immers gaan lenen om gelijke tred te houden met de te consumeren goederen en diensten, waarvan het aanbod sneller groeit dan de feitelijke vraag. We zagen zo financiële zeepbel na zeepbel komen en gaan, allen gebaseerd op een onvermijdelijke toename van schulden. Dit probleem kan simpelweg niet fundamenteel opgelost worden binnen het bestaande economisch model. Er dringt zich op de middellange termijn een ernstige reorganisatie van de economie op, zeker als - zoals verwacht - de automatisering nog exponentieel gaat toenemen. We riskeren anders naar een maatschappij te gaan waar alles automatisch en overvloedig geproduceerd wordt door private ondernemingen maar er simpelweg geen consumenten meer zijn met een eigen inkomen, want iedereen is werkloos en dus veroordeeld eeuwig te blijven lenen.

Wie even goed nadenkt ziet natuurlijk wel een oplossing in zo'n scenario. Maar velen zullen die oplossing wellicht als "utopisch" afdoen.