Politierechter Peter D'Hondt pleit er voor om rechters van Vlaamse rechtbanken ook in andere talen dan het Nederlands te laten pleiten. De V-SB vindt dat geen goed idee. Dat het een elementair recht is dat mensen in hun eigen taal berecht worden staat buiten kijf, maar dat recht is helemaal niet gegarandeerd in het voorstel van D'Hondt; evenmin is de correcte werking van de rechtspraak zelf gegarandeerd.

Vooreerst zijn rechtszaken een openbare aangelegenheid die ten alle tijde moet kunnen gecontroleerd worden op het correcte verloop, door zowel de betrokkenen als waarnemers van buitenaf. In Vlaanderen functioneert het gerecht in het Nederlands. Rechtspraak in het Nederlands is de beste garantie opdat die controle mogelijk blijft. Daarmee is ook het gevaar van foutieve interpretatie en vertaling van wetgeving verminderd. 

Het voorstel van D'Hondt is ook gebaseerd op een veronderstelde goodwill van rechters en advocaten, die 1° bereid zouden moeten zijn in een andere taal dan het Nederlands te pleiten (en aanhoren) en 2° bovendien een heel hoog niveau van taalkennis hebben in de specifieke taal. Vooral dit laatste punt lijkt ons heel cruciaal, temeer daar het gaat om een situatie waarin foute interpretaties en communicatie verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Zowel de advocaten als de rechter zouden - naast hun beroepseigen studies - ook nog eens heel hoge kwalificaties moeten kunnen voorleggen op taalvlak - eigenlijk bijna op moedertaalniveau. De kwaliteit van de neutrale, objectieve en correcte rechtspraak is dus zeker niet gegarandeerd.

Een beter voorstel is dat er veel meer wordt geïnvesteerd in kwalitatieve vertaling door tolken. Beëdigde tolken zijn specifiek opgeleid met als doel communicatie tussen mensen van verschillende taalachtergrond te faciliteren. Bovendien hebben zij het voordeel dat ze een neutrale tussenpersoon zijn tussen beklaagde/slachtoffer, advocaat en rechter, en eventuele foutieve communicatie kunnen voorkomen of rechtzetten. Tolken moet voorzien worden bij iedere rechtszaak waar een taalbarrière speelt, en bij vrijspraak is het aan de staat om de tolk te betalen (conform bv. ook de gerechtskosten). De V-SB eist dan ook dat de staat voldoende middelen uittrekt om deze tolken correct te kunnen vergoeden.