Op maandag 9 november 2015, precies één jaar na het - volgens het Spaans Grondwettelijk Hof – “illegale” referendum over de toekomst van Catalonië, stemde het parlement van het Principat een resolutie over het in gang zetten van de democratische “ontkoppeling” van het Principat en de rest van de Spaanse staat.
De resolutie stelt het volgende: “Het parlement van Catalonië: 1) stelt vast dat het democratisch mandaat dat behaald is bij de voorbije verkiezingen van 27 september 2015 steunt op een meerderheid van zetels van de parlementaire krachten die tot doel hebben Catalonië om te vormen tot een onafhankelijke staat en een ruime soevereinistische meerderheid in stemmen en zetels die gaan voor een ononderworpen grondwetgevend proces. 2) Verklaart plechtig het begin van proces van de oprichting van de onafhankelijke Catalaanse staat in de vorm van een republiek. 3) Verklaart voor open een actief, integrerend, open, participatief grondwetgevend proces van de burgers met het doel de grondslag te leggen voor een Catalaanse grondwet. 4) Roept de toekomstige regering op de noodzakelijke maatregelen te nemen om deze verklaringen effectief te maken. 5) Beschouwt het pertinent om binnen de termijn van 30 dagen de wetten met betrekking tot het grondwetgevend proces, de sociale zekerheid en de nationale schatkist te behandelen. 6) Als houder van de soevereiniteit en uitdrukking van de grondwetgevende macht herhaalt het dat dit parlement en het proces van de democratische ontkoppeling niet onderworpen zijn aan beslissingen van de Spaanse staat, in het bijzonder het Grondwettelijk Hof, dat het beschouwd als gedelegitimeerd en zonder bevoegdheid omwille van zijn beslissing van juni 2010 over het Autonomiestatuut. 7) Zal de nodige maatregelen nemen om het proces van een massale, volgehouden en vreedzame democratische ontkoppeling van de Spaanse staat te openen op een manier die toelaat om de burgers op alle niveaus beslissingsbevoegdheid te geven op basis van een open, actieve en integrerende participatie. 8) Roept de toekomstige regering op om uitsluitend de wetten en mandaten die uitgaan van dit legitiem en democratisch parlement na te leven met het doel de fundamentele rechten te garanderen die zouden kunnen aangetast worden door beslissingen van de Spaanse staat. 9) Verklaart de wil om onderhandelingen te openen om het democratisch mandaat voor de oprichting van een onafhankelijke Catalaanse staat onder de vorm van een republiek effectief te maken en geeft het hierbij ter kennis aan de staat, de EU en de gehele internationale gemeenschap.”
De resolutie werd –tot ontsteltenis van het hele Spaanse establishment en de Spaanstalige media- met 72 stemmen voor (CUP en Junts pel Sí, bestaande uit verkozenen van Convergencia, ERC en onafhankelijken) en 63 stemmen tegen (Ciutatans, PP, PSC en Catalunya Sí que es Pot) goedgekeurd. Terwijl bij de bespreking Inés Arrimadas van Ciutatans stelde dat de meerderheid zich “vergist van eeuw en tijd; we zijn in de EU en in de 21e eeuw”, stelde Raül Romeva, lijsttrekker van Junts pel Sí, dat “de hele wettelijke artillerie deze oproep niet zal tegenhouden. Hier is geen stoppen aan. Als het niet vandaag is zal het morgen zijn, zijn wij het niet dan zullen het anderen zijn, maar dit land heeft reeds geruime tijd gezegd dat zijn tijd gekomen is om zijn eigen weg te gaan.” Anna Gabriel, woordvoerster voor de CUP, stelde van haar kant dat de goedkeuring van de resolutie “een breuk met de Spaanse wettelijkheid en dwang” was en dat de Autonome Gemeenschap Catalonië “een verstikte autonomie” was die geen enkele shockmaatregel tegen de effecten van de economische crisis kon nemen bij gebrek aan middelen. Zij riep haar collega’s op zich niet te onderwerpen aan het “constitutioneel fundamentalisme”.
Op dinsdag 10 november tekende de Spaanse premier Rajoy beroep aan tegen de resolutie bij het Spaans Grondwettelijk Hof en en vroeg daarbij dat het Hof 21 personen, namelijk de voorzitster van het Catalaanse parlement, de secretaris van het parlement (een ambtenaar), alle leden van het bureau van het parlement en alle leden van de Catalaanse regering in lopende zaken persoonlijk op de hoogte zou stellen a) van een eventuele opschorting en/of nietigverklaring van de resolutie; b) van de mogelijke gevolgen van het geen gehoor geven aan een mogelijke opschorting en/of nietigverklaring, met name ontheffing uit hun functie en/of strafrechtelijke vervolging wegens ongehoorzaamheid. Als het Grondwettelijk Hof het beroep aanvaardt voor behandeling wordt de resolutie automatisch opgeschort volgens het Spaans recht; en c) de leden van het bureau uitdrukkelijk zou verbieden om “eender welk initiatief van wetgevend of ander karakter, dat direct of indirect pretendeert opvolging te geven aan de opgeschorte resolutie, toe te laten voor behandeling, zij het voor inoverwegingname, zij het voor debat en stemming.”
Op woensdag 11 november maakte het Grondwettelijk Hof bekend dat het het beroep aanvaardt voor behandeling en dat het “op vraag van de regering” de hoger genoemde 21 personen ook nominaal op de hoogte bracht van zijn besluit en de mogelijke gevolgen bij niet respecteren van dat besluit. Het Grondwettelijk Hof stelt dat de resolutie “duidelijk afbreuk doet aan de nationale soevereiniteit, door de Spaanse grondwet (art.1.2) toegekend aan het Spaanse volk, evenals aan de grondwettelijke garantie van de onverbreekbare eenheid van de Spaanse Natie, gemeenschappelijk en ondeelbaar vaderland van alle Spanjaarden, eenheid die de grondwet verheft tot zijn fundament (art.2).” Het Grondwettelijk Hof verwees naar het artikel 87.1 van de wet met betrekking tot het Grondwettelijk Hof dat stelt dat “alle openbare machten verplicht zijn om opvolging te geven aan de besluiten van het Grondwettelijk Hof” maar ging niet in op de vraag van de regering om uitdrukkelijk te verwijzen naar het art.92.4 van dezelfde wet waarin verwezen wordt naar de mogelijke ontheffing uit de functie. Het Hof ging ook niet in op de vraag van de Spaanse regering om in de waarschuwing aan de 21 personen te stellen dat zij die geen gevolg geven aan de beslissing van het Hof zich schuldig maken aan het misdrijf van ongehoorzaamheid. Het Hof ging ten slotte ook niet in op de vraag van de regering om de 21 personen specifiek te verbieden om wetgevende initiatieven die opvolging zouden kunnen geven aan de opgeschorte resolutie toe te laten voor behandeling in het parlement.
Op 12 november kwam de beslissing van het Grondwettelijk Hof ter sprake in het Catalaans parlement. Xavier Garcia-Albiol (PP) wou weten of Artur Mas, kandidaat voor het presidentschap van de nieuwe Catalaanse regering voor Junts pel Sí, de opschorting van de resolutie zou respecteren. Mas antwoordde: “Jullie zeggen: “Het Grondwettelijk Hof heeft opgeschort...” Luister. Wat is er een jaar geleden gebeurd? Wat gebeurde er op 9 november 2014? Ze deden exact hetzelfde. En is daarom de consultatie niet doorgegaan? Jullie dagen ons uit en zeggen: “Wat gaan jullie nu doen?” Ik herinner er u aan: Wat is er vorig jaar gebeurd wanneer het Grondwettelijk Hof zei: “De consultatie mag niet doorgaan?” We hebben de manier gevonden om de stembussen te laten gebruiken. Of niet? Het Grondwettelijk Hof heeft uitspraak gedaan op vraag van de Spaanse regering , dat deed het ook vorig jaar. En de stembussen zijn gebruikt. [...] Wetten zijn er in alle systemen, in de democratische en in die die het niet zijn. Maar in een democratie moeten de wetten vertrekken vanuit rechtvaardige situaties. En de rechtvaardige situaties, van waaruit vertrekken zij? Vanuit de stembussen. En welke meerderheid is er in dit parlement uit de stembussen gekomen? Eén voor onafhankelijkheid van Catalonië.” Marta Rovira (ERC) stelde voor Junts pel Sí: “In het democratisch contract dat de volksvertegenwoordigers van Junts pel Sí en CUP afgesloten hebben mag geen enkel tribunaal tussen komen. [...] Als jullie beroep doen op artikel 1.2. van de Spaanse Grondwet om te zeggen dat de soevereiniteit berust in het Spaanse volk dan doen wij beroep op artikel 1.2. van het Handvest van de VN dat het recht op zelfbeschikking tot universele norm verklaart.” Antonio Baños, fractieleider van de CUP gaf aan dat de CUP hoegenaamd niet geïnteresseerd is in de beslissing van het Grondwettelijk Hof: “Men vraagt ons te zeggen of we de beslissing van het Hof al dan niet gaan naleven. Wel kijk, de tien volksvertegenwoordigers van de CUP gaan het niet naleven. En ze zeggen ons niet verder te gaan op deze weg. Wij zeggen hen ook: wij gaan verder op deze weg.”
Parallel met het beroep dat de Spaanse regering ingediend heeft heeft bij het Grondwettelijk Hof, heeft de hoofdaanklager van het Hoog Gerechtshof (Audiencia Nacional), Javier Zaragoza, op dinsdag 10 november opdracht gegeven aan alle politiekorpsen, zowel de Spaans-“nationale” als de autonome, waaronder de Mossos d’Esquadra, om “ieder misdadig feit” dat er op gericht is “de onafhankelijkheid van Catalonië uit te roepen” aan te geven. Deze instructies werden reeds op 5 november verstuurd. Zaragoza wijst in zijn schrijven van 11 blz. op de “illegaliteit” van het toen nog ontwerp van resolutie en wijst erop dat deze zal vastgesteld worden als het Grondwettelijk Hof de resolutie ongeldig maakt “wegens zware schending van de grondwet”. Hij stelt verder dat “het stellen van daden voor de uitvoering van dit illegaal mandaat van het Parlement door eender welke publieke autoriteit of functionaris (lokaal, provinciaal of autonoom) een misdrijf van opruiing kan inhouden. Hetzelfde misdrijf kan begaan worden door zij die de “nieuwe akkoorden” sluiten of “beslissingen nemen waarbij de beslissing van het Grondwettelijk Hof genegeerd wordt”. Hij wijst er ook op dat er “misdrijven kunnen gepleegd worden van obstructie van het gerecht, ongehoorzaamheid, usurpatie van functies of oneigenlijk gebruik van publieke fondsen”. Hij herinnert er aan “dat het Hooggerechtshof bevoegd is voor het onderzoeken en beoordelen van misdrijven tegen de Kroon, zijn echtgenote, zijn opvolger, andere instellingen van de natie en de regeringsvorm wanneer de daders niet onschendbaar zijn”. In de categorie van misdrijven tegen de regeringsvorm omschrijft Zaragoza “het stellen van daden die aanleiding geven tot rebellie en opruiing als het doel of het voorstel is de territoriale organisatie van de staat op illegale manier te veranderen en een deel van het nationale territorium onafhankelijk te verklaren, in het betreffende geval de Autonome Gemeenschap Catalonië”. Tegen de tekst van de strafwetgeving in stelt Zaragoza dat het misdrijf van opruiing ook gepleegd kan worden “zonder dat er macht of geweld gebruikt wordt”. In geval van rebellie, volgens de Spaanse strafwet “een gewelddadige en publieke opstand”, stelt Zaragoza dat niet alleen het uitvoeren maar ook de samenzwering , het voorstel en de uitlokking om misdaden uit te voeren” strafbaar zijn.
Het is duidelijk dat de Spaanse premier Rajoy in aanloop naar de Spaanse parlementsverkiezingen van 20 december aanstaande mikt op een frontale confrontatie met de Catalaanse volksbeweging voor onafhankelijkheid in de hoop zo zijn beleid van sociale afbraak en de vele corruptieschandalen waarin zijn partij betrokken is wat te doen vergeten. Daarvoor wordt de hele PP-machinerie in het Spaanse staatsbestel ingezet: Spaanse en Catalaanse politici, rechters van het Grondwettelijk Hof, procureurs, etc.