Een geschiedenis van het trotskisme in Nederland

De trotskisten en de bijbehorende Vierde Internationale zijn altijd al een uiterst actieve, maar ook zeer kleine tak geweest van wat de communistische beweging genoemd kan worden. Nederland vormde hierop geen uitzondering. Een Banier waar geen smet op rust. De geschiedenis van het trotskisme in Nederland, 1938-heden van Ron Blom en Bart van der Steen beschrijft de vele pogingen die onze noorderburen sinds de jaren '30 ondernamen om een revolutionaire voorhoedepartij op te richten die de arbeidersklasse moest bevrijden en probeert te onderzoeken waarom zij er nooit in geslaagd zijn om uit te groeien tot een brede massabeweging.

Al van bij de oprichting van de Vierde Internationale door Leon Trotski in 1938 als reactie op de bureaucratie en het dictatoriale beleid van het stalinisme werd er tijdens de oorlogsjaren in Nederland een officiële trotskistische afdeling opgericht onder de naam Groep van Bolsjewiki-Leninisten (GBL), zelf een opvolger van de Revolutionair Socialistische Arbeiderspartij (RSAP) waarvan de leiding door de nazi's vermoord werd. In het eerste hoofdstuk gaan Blom en van der Steen in op het ontstaan van deze eerste groep waarvan de leden tijdens de bezetting actief werden in het ondergrondse verzet onder het Marx-Lenin-Luxemburg-Front en het Comité van Revolutionaire Marxisten (CRM), dat na de oorlog werd omgevormd tot de Revolutionair Communistische Partij (RCP). 

In de daaropvolgende hoofdstukken beschrijven de auteurs hoe de prille beweging zich in de jaren '40 en '50 ontwikkelde en hoe het in de jaren '60 omging met de ingrijpende politieke gebeurtenissen in de wereld. Vermits de toenmalige RCP na de Tweede Wereldoorlog niet meer clandestien te werk hoefde te gaan, kon de partij zich concentreren op de uitbouw van haar structuren en het aantrekken van nieuwe leden. Met de crisis van de oorlog in het achterhoofd was bij de leden de hoop ontstaan dat er bij de bevolking een revolutionaire situatie tot stand zou komen, wat zich in het begin ook liet merken in het groeiende ledenaantal (van 126 naar 200 op één jaar tijd, wat niet weinig was in die tijd). Voor de verkiezingen van '46 riep de RCP op om op de toenmalige communistische partij te stemmen, die toen bij de bevolking op extra veel sympathie kon rekenen door haar activiteiten in het verzet en de nadien nooit meer geëvenaarde score van 10% kon binnenhalen. In 1948 nam de RCP voor de eerste keer onder eigen naam deel aan de verkiezingen in de Amsterdamse en Rotterdamse kieskringen, met een eigen verkiezingsprogramma waarin het onder meer opriep voor Indonesische onafhankelijkheid en voor een vertrek van de Nederlandse troepen uit de gekoloniseerde gebieden. Succes bleef echter uit en al gauw begon het ledenaantal terug te schroeven, waarna de RCP in 1952 besloot om zichzelf op te heffen en een deel van de leden de strategische keuze maakte om toe te treden tot de sociaaldemocratische beweging om daarbinnen te kunnen wegen op het beleid. Deze strategie vertaalde zich twee jaar later door de oprichting van het Sociaal Democratisch Centrum als onderdeel van de Partij van de Arbeid (PvdA) als verzameling van trotskisten en linkse tegenkrachten binnen de sociaaldemocratische partij. 

In de internationalistische geest maakten de trotskisten geen geheim van hun eis om tot een brede samenwerking van de arbeidersklasse te komen en hun steun aan bevrijdingsbewegingen als reactie tegen het imperialistische kolonialisme. Zo werden verschillende trotskisten vervolgd en gearresteerd omwille van hun actieve steun aan het Algerijnse Nationaal Bevrijdingsfront, waarvoor ze middelen inzamelden, persoonsdocumenten hielpen te vervalsen, valse Franse francs wilden drukken en wapens hielpen maken in Marokko. Anderen gingen actief meevechten met de revolutionairen tijdens de "Spaanse burgeroorlog" tegen het Francoregime.

In de jaren '60 leek het wel alsof de wereld in een ongeziene stroomversnelling kwam, met invloedrijke gebeurtenissen: de Cubaanse revolutie, Praagse Lente, de Vietnamoorlog, enz. Ook in Nederland zagen nieuwe actieve bewegingen zoals de Provo's of de Dolle Mina's het licht, en organiseerde een nieuwe generatie jongeren zich in verschillende studentenorganisaties. Met de in 1960 opgerichte Socialistiesche Jeugd verzamelden jongeren van allerhande politieke stromingen zich in een nieuwe beweging en vonden trotskisten een nieuwe vereniging waarmee ze zich op de kaart konden zetten. Een deel ervan koos ervoor om een heel eigen weg te varen binnen de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP) die ijverde voor een kernwapenvrije wereld en zich op haar beurt afzette tegen de Koude Oorlogsretoriek van de PvdA, het Westerse kapitalisme en het Oosterse communisme. Ondanks het feit dat de PSP al snel uitgroeide tot een formatie met enkele duizenden leden, slaagde het er niet in meer dan 5% van de stemmen te halen en bleef het een minderheidsstroming binnen links.

In het daaropvolgende decennium verenigden de trotskisten zich in een vernieuwd Comité van Revolutionaire Marxisten dat uitgroeide tot de Internationale Kommunistenbond (IKB), die op zijn beurt al gauw in de schaduw van de groeiende maoïstische Socialistische Partij kwam te staan, een schaduw die hij nooit meer kwijt zou raken. 

In 1983 besloten de IKB-leden om over te gaan tot een nieuwe tactiek en stijl, waarmee een nieuwe naamsverandering gepaard ging en de beweging de Socialistische Arbeiderspartij (SAP) werd, een naam die eveneens gebruikt wordt door de huidige Nederlandstalige tak van de Belgische afdeling van de Vierde Internationale. Inhoudelijk veranderde er niet veel in vergelijking met de IKB, maar de nieuwe naam maakte wel duidelijk waar de trotskisten voor stonden en benadrukte het electorale aspect van de beweging. 

Vanaf de jaren '90 bleef de SAP haar aandacht richten op de uitbouw van een breed links initiatief, maar bleef ze slechts een kleine speler in de grote progressieve poel, onder meer door een steeds populairder wordende SP die, in tegenstelling tot vroeger en in nasleep van de Fortuynrevolte, voor het eerst begon samen te werken met antimilitaristische bewegingen en een groot deel van het kiespubliek kon bekoren. Onder de naam Socialistische Alternatieve Politiek vormde de SAP zich in 2003 om tot netwerk en bracht het geen eigen papieren orgaan meer uit om zich volledig te concentreren op de uitbouw van een webstek, die vandaag nog steeds zeer actief wordt aangevuld.

Ondanks de niet-aflatende activiteiten van de trotskisten, hun zo goed als permanente aanwezigheid op alle politieke activiteiten en betogingen, het feit dat ze over zo goed als alle onderwerpen een gedocumenteerde mening ontwikkelden, en het grote aantal sympathiserende jongeren met hun beweging slaagden trotskistische partijen en organisaties er nooit in hun activiteiten te vertalen in een groot ledenaantal of electoraal succes. Volgens verschillende onderzoekers is dit te wijten aan het abstract-theoretische en intellectuele denkkader van de activisten, waardoor ze er al te weinig in slaagden om nauwe contacten te leggen met de arbeiders en hun politiek niet genoeg op hen kon vaststellen. Hun onophoudelijke activiteiten en dit denkkader komt in dit boek zeer goed tot uiting en geeft de lezer een mooi overzicht van de ontwikkelingen, de geschiedenis en het belang van deze bezige bijen, die tot op vandaag een indirecte invloed uitoefenen op de Nederlandse en wereldpolitiek. Ook het detail waarmee de verschillende getuigenissen en de namen van tientallen personen samengebundeld worden in een coherent geheel verdient onder de aandacht gebracht te worden. Door de grote aandacht voor details is het voor de niet-geïnitieerde wel niet eenvoudig om de ontwikkeling te blijven volgen. Een personenregister en tijdlijn hadden hierbij een grote hulp geweest. Daarnaast is er van de initiële belofte van de auteurs in de inleiding om uit te zoeken waarom het trotskisme, ondanks alles, zo marginaal klein is gebleven niet veel van in huis te komen. Voer voor een volgend werk? Uiteindelijk zijn de 439 bladzijden te weinig gebleken om een omstandig overzicht te bieden van alle stromingen die deel uitmaken van de Vierde Internationale, maar laat dit werk voor de geïnteresseerde lezer een begin zijn om meer te weten te komen over de geschiedenis van het trotskistische ideeëngoed in Nederland. 

 

Ron Blom en Bart van der Steen (2015), Een banier waar geen smet op rust. De geschiedenis van het trotskisme in Nederland, 1938 - heden, Uitgeverij Aspekt, Soesterberg, Nederland.