Op vrijdag 28 oktober 2016 gaven de parlementen van het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Franse Gemeenschap hun instemming aan de Belgische federale regering om het CETA-verdrag tussen Canada en de EU te ondertekenen. De plechtige ondertekening vond plaats op een schijnbaar inderhaast belegde top zondag 30 oktober.

 

Hoewel zowel de PS als het cdH het in hun propaganda hebben over “een nieuw CETA” is er aan de tekst van het CETA zoals die sedert de laatste maanden voorlag en waarvan door de Europese Commissie (EC) de ondertekening door de 28 lidstaten werd gevraagd niets meer gewijzigd.

 

 

In zijn resolutie van april 2016 vroeg het parlement van het Waals Gewest om het Investment Court System (ICS), de private investeringsrechtbank voorzien in het CETA, uit het verdrag te halen omdat het “de macht van nationale rechters ondermijnt“ en “bedrijven uit de VS toelaat om Europese, Belgische en Waalse beleidsmaatregelen aan te vallen via hun Canadese filialen” en voorrang te geven aan een geschillenregelingsmechanisme op basis van bestaande openbare rechtspraak. Het ICS blijft in het CETA maar de EC heeft een aantal “beloftes” gedaan. Het ICS zou in de toekomst moeten evolueren naar een systeem met voltijds tewerkgestelde en betaalde rechters (de EC voorziet blijkbaar veel aanklachten tegen overheidsmaatregelen!), er zouden bijkomende ethische criteria voor de rechtspraak opgesteld worden, er zou een sanctiemechanisme komen voor het geval de ethische criteria niet gerespecteerd worden en het systeem zou minder duur gemakt worden voor aanklagers zodanig dat volgens de EC ook kmo’s er gebruik zouden kunnen van maken. Het blijft onduidelijk wie er in eerste instantie de rechters van het ICS zal aanstellen en betalen. Er is ook geen officieel tijdschema voorzien voor de “evolutie” die er zou moeten komen.

 

Het Waals Parlement vroeg dat de voorlopige inwerkingtreding van het CETA bij de ondertekening door de EU lidstaten uit het verdrag gehaald zou worden maar daar komt niets van in huis: het hele luik dat onder louter EU-bevoegdheid valt is sedert 30 oktober in werking getreden. Enkel de investeringsrechtbank valt er buiten maar dat was al gepland onder meer onder druk van het massale verzet tegen het CETA in Duitsland en Oostenrijk.

 

Het Waals Parlement vroeg verder 1) de opname van een juridisch bindende en opschortende clausule over de mensenrechten evenals een bindende clausule om de toepassing van de UNESCO-Conventie over de bescherming en de bevordering van de diversiteit aan culturele uitingen te garanderen; 2) om analoog met het cultureel uitzonderingsprincipe een landbouw uitzonderingsprincipe op te nemen dat zou kunnen ingeroepen worden als de verhoogde invoer van landbouwproducten ernstige schade zou dreigen aan te brengen aan het leven van rurale gemeenschappen en de bescherming van het milieu; 3) om samenwerkingsmechanismen voor de versterking van regelgeving met betrekking tot banken en financiën, de uitwisseling van gegevens en de strijd tegen de fiscale fraude en belastingontwijking op te nemen in het verdrag; 4)de toevoeging van een hoofdstuk over kmo’s met maatregelen om voor deze bedrijven de toegang tot markten te vergemakkelijken. Zoals gezegd is er niets van dit alles toegevoegd aan de verdragstekst.

 

Het Waals Parlement vroeg om te werken met een positieve lijst van diensten die opengesteld worden voor Canadese bedrijven. In het CETA blijft de negatieve lijst behouden wat betekent dat nieuwe diensten die ontwikkelt worden automatisch open staan voor mededinging door Canadese bedrijven. Een interpretatieve verklaring van de Belgische staat wordt toegevoegd als annex waarin staat dat “geen enkele beschikking in het akkoord aan België vraagt om het bestaande systeem van verplichte verzekering te wijzigen”.

 

Het Waals Parlement vroeg ten slotte ook onafhankelijke impactstudies per lidstaat met bijzondere aandacht voor de impact op kmo’s, voorafgaand aan de inwerkingtreding. Er zal een socio-economische en milieu-impactstudie komen van de voorlopige inwerkingtreding, heeft de EC beloofd.

 

In het hele zogenaamde verzet van de PS en cdH zijn fundamentele elementen als de EU Policy Coherence for Development, de EU-richtlijn over de kwaliteit van brandstoffen, het juridisch beschermen van het voorzorgsprincipe en de vrijwaring van de hele culturele sector blijkbaar niet op tafel gekomen.

 

Toch kunnen we het tegenpruttelen van het Waals Gewest en de Franse gemeenschap zeker niet afdoen als totaal zinloos. Het heeft ten eerste nogal wat paniekreacties veroorzaakt bij het EU-establishment waardoor een aantal figuren uit hun rol vielen en “ongewenste” politieke situaties ontstonden. Het was wellicht niet de bedoeling van de parlementen van het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap om een institutionele crisis in de EU uit te lokken maar ze zaten er toch dicht bij. Zo nodigde commissievoorzitter Jean Claude Juncker op eigen initiatief de Canadese minister van handel Chrystia Freeland uit om direct met Waals minister-president Magnette te onderhandelen. Dat hij daardoor de Belgische federale regering opzij schoof drong wellicht pas later door. En toen Freeland dreigde op te stappen omdat ze er niet meteen in slaagde Magnette op andere gedachten te brengen, kwam de sociaaldemocratische voorzitter van het Europees Parlement, Martin Schultz, zich ongevraagd in het debat mengen in een poging het onderhandelingsproces gaande te houden. Voordien was Europees commissaris Malmström ook reeds naar het Waals Parlement afgezakt op 29 januari 2016 om in een directe dialoog te treden. Natuurlijk mag in theorie iedereen met iedereen praten maar wanneer praten onderhandelen wordt worden natuurlijk politieke bakens verzet. Bij de persconferentie direct na de ondertekening van het CETA op 30 oktober probeerde Juncker weer terug te keren naar de oude orde door duidelijk te stellen: “Ik wil er aan herinneren dat de gesprekspartner van de EU niet het Waals Gewest is maar de federale regering. Wij hebben een uitzondering gemaakt op deze regel. Maar de deelstaten en de federale regering hadden op voorhand tot een akkoord moeten komen. Maar uitzonderlijk hebben commissaris Malmström en haar belangrijkste onderhandelaars het debat met Wallonië aangegaan.” Waarna hij zich direct mengde in de binnenlandse aangelegenheden van de Belgische staat door te verklaren: “Ik nodig België uit om na te denken over zijn institutioneel functioneren met betrekking tot zijn internationale relaties.” Enkele dagen voordien had Europees commissaris voor digitalisering Günther Oettinger ook al op ongeziene en ongehoorde wijze zijn frustratie geuit over het Waalse “verzet” tegen het CETA door op een bijeenkomst van de Noord-Duitse patronale vereniging AGA te verklaren: “Een microregio geregeerd door communisten die heel Europa blokkeert, dat is onaanvaardbaar.” Blijkbaar besefte hij niet dat deze microregio van 3,5 miljoen inwoners groter is dan 7 volwaardige EU lidstaten. Het zegt natuurlijk ook alles over het wereldbeeld van zo’n EU-commissaris als hij partijen als de PS en cdH als “communistisch” beschouwt.

 

Is dit alles ongepermitteerde bluf of zien we hier aanwijzingen dat als het er echt op aan komt de EC toch in staat is om met Europese naties zonder soevereine staat als Wallonië, of zonder erkende soevereine staat als wellicht Catalonië en Schotland in de nabije toekomst, zaken te doen en zich niet veel gelegen te laten aan de reacties van gepasseerde regeringen of staten?

 

Ten tweede voegt het “verzet” van het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap ook een stapsteen toe aan de verschillende acties en procedures die in verschillende EU-lidstaten lopen tegen het CETA. Op 13 oktober jongstleden heeft het Duitse Grondwettelijk Hof een voorlopige uitspraak gedaan over het CETA waarin het stelt 1) dat de voorlopige inwerkingtreding van het handels- en investeringsluik geen “onherstelbare schade” aan de democratische rechten dreigt aan te richten; 2) dat de erkenning van beroepsbekwaamheid en de bescherming van werknemers niet onder het verdrag mogen vallen; 3) dat de voorlopige inwerkingtreding niet oneindig kan voortduren en dat Duitsland er moet kunnen uittreden mocht het parlement beslissen het CETA niet te ratificeren; 4) dat het de Europese Commissie en de Ministerraad van de EU vraagt om een interinstitutioneel akkoord te sluiten dat vetorecht geeft aan de regeringen van de lidstaten bij arbitrage door de investeringsrechtbank die voorzien is in het CETA. In 2009 had het Duitse Grondwettelijk Hof reeds geoordeeld dat beslissingen van nationale parlementen die soevereine volken vertegenwoordigen boven beslissingen staan van het Europees Parlement zolang er geen “Europees volk” bestaat.

 

Onder druk van het “verzet” van het Waals Parlement en de Franse Gemeenschap heeft de Belgische regering beslist om het CETA voor te leggen aan het Europees Hof van Justitie om na te gaan of het niet tegenstrijdig is met de basisverdragen van de EU.

 

Wellicht zal ook in de Franse staat aan het Frans Grondwettelijk Hof gevraagd worden om na te gaan of het CETA in overeenstemming is met de Franse grondwet en meer bepaald of het geen ondermijning is van het voorzorgsprincipe en het principe van duurzame ontwikkeling die beide in de Franse grondwet ingeschreven zijn.

 

In Rijks-Nederland heeft de volksbeweging tegen vrijhandelsakkoorden en de EU reeds 200.000 handtekeningen binnen om een Nederlands referendum over het CETA af te dwingen. Het Platform TTIP CETA Referendum heeft 189.000 handtekeningen verzameld en het Forum voor Democratie 11.000. In totaal moeten 300.000 handtekeningen binnen gehaald worden. Voor het referendum zou er gemikt worden op 21 maart 2018, datum van de eerstvolgende gemeenteraadsverkiezingen. Het is niet uitgesloten dat er ook in Wallonië en Oostenrijk volksraadplegingen over het CETA afgedwongen worden.

 

Zelfs los van het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) dat een aantal sterke commerciële lobby's willen doordrukken, staat het CETA niet op zich. Toen het CETA op 30 oktober jongstleden werd ondertekend, werd ook het Strategic Partnership Agreement (SPA) tussen de EU en Canada ondertekend. Dat Strategisch Samenwerkingsakkoord omvat een breed spectrum van terreinen waarop samengewerkt wordt, waarvan het economische één luik is. Hoofdstuk IV van dat SPA is revelerend over de benadering van het ontwikkelingsparadigma door de EU en Canada. Het gaat over “economische en duurzame ontwikkeling” alsof dat twee verschillende zaken zijn en economische ontwikkeling geen integraal onderdeel uitmaakt van duurzame ontwikkeling. Deze benadering hoeft niet te verbazen als men de Canadese voorgeschiedenis in verband met de ontginning van natuurlijke rijkdommen in ogenschouw neemt. Grootschalige openluchtmijnbouw, o.a. van uranium, steenkool en bruinkool waarbij hele landschappen vernietigd worden en bergen omgevormd tot kraters, de exploitatie van schaliegas en schalieolie, de meest vervuilende fossiele brandstoffen, kaalslag van primaire bossen voor de pulpindustrie en biomassabusiness, olieboringen in het Noordpoolgebied, etc. Canada bezit samen met China, de VS en Australië één van de grootste en agressiefste mijnbouwsectoren ter wereld. We zien ook een link naar het in 2008 door de EC opgestarte Raw Materials Initiative (RMI) om de toegang van EU bedrijven tot (strategische) niet-energie- en niet-landbouwgrondstoffen te verzekeren. Ook de mensenrechtenrecord van de Canadese staat laat te wensen over. Bij zijn agressief beleid van mijnbouw, olie- en gasexploitatie en houtkap hebben de Canadese staat en zijn provincies ook regelmatig de verdragsrechten van de inheemse naties geschonden terwijl er ook een zeer grote kloof is tussen de armoedegraad onder de gehele bevolking van de Canadese staat en de armoedegraad onder de leden van de inheemse naties. De sociaaleconomische situatie van de meeste inheemse naties in de Canadese staat is te vergelijken met die van Roma in landen als Slovakije, Roemenië en Hongarije.

 

Niet weinig Walen zijn ontgoocheld in het “nieuwe CETA” dat Magnette en co nu proberen te verkopen. Cédric du Monceau (cdH) (ex-consultant van McKinsey en ex-beheerder van de supermarktketen GB): “Ik vrees dat we ons systeem naar de knoppen helpen. Dit handelsverdrag zou jaarlijks 0,08% economische groei opleveren. Peanuts. Dat kan ook niet anders, de limieten van de groei zijn bereikt. We moeten niet langer inzetten op meer concurrentie maar op samenwerking en herverdeling. Natuurlijk ben ik voor vooruitgang – we willen niet terug naar de middeleeuwen. Maar die zal zich vooral uiten in beter onderwijs, gezondheidszorg, de mens als motor van de ontwikkeling. De rijkdom van de Belgische economie zit vooral in de verscheidenheid van 70.000 kleine ondernemingen. Wij hebben hier door het wegvallen van de [Waalse] industrie geleerd dat je weerstand groter is als je niet afhankelijk bent van enkele grote spelers. De handelsakkoorden, zeker met Noord-Amerika, bedreigen die diversiteit. Ze zetten in op uniforme regelgeving. Steun aan lokale ondernemers zullen multinationals aanklagen als deloyale concurrentie. Ze zijn geschreven op maat van de grote bedrijven.” (De Standaard, 29/10/16)

 

De Waalse ondernemer Walter Feltrin, CEO van ABM-TECNA dat transportbanden maakt: “Ons economisch systeem met zijn hoge lonen, sterk syndicalisme en hoge arbeidskosten is niet op het lijf geschreven van multinationals. Het gros van de tewerkstelling bij ons gebeurt bij kmo’s. Dat zijn de motoren van onze groei. En toch worden wij door dat soort verdragen in een moordende concurrentie gedwongen met die grote bedrijven. Het kan vreemd klinken uit mijn mond maar ik geloof niet in een systeem waarbij we onze werknemers steeds harder laten werken voor hetzelfde loon. Ik vind dat de winsten van de bedrijven te veel blijven hangen in een beperkt aantal zakken. De kloof tussen welgestelden en de rest wordt te groot. Dat is niet houdbaar.” (De Standaard, 29/10/16)

 

Hormonenpreparaten kunnen maar ontdekt worden in levende dieren, urine, uitwerpselen of melk. Voor het diepgevroren Canadese vlees zal de Europese consument dus moeten vertrouwen op de Canadese analyses. De gemiddelde grootte van een Canadees landbouwbedrijf is 314 ha, in de Belgische staat is dat 56 ha, terwijl de prijs van de grond hier veel hoger is dan in Canada. In Canada is de melk 2,2 maal duurder dan in de EU omdat aanbod en vraag er stabieler zijn. Melkveehouder Luc Hollands uit Teuven: “CETA is het vliegwiel dat de spiraal naar grootschalige landbouw tegen lage prijzen versneld. In plaats van vier families die elk 80 koeien houden krijg je één grote boerderij waar boeren in loondienst werken naar Amerikaans model waar goedkope grond in overvloed is. Moeten wij blij zijn dat we de melkveehouders in Canada doodsteken met onze veel te goedkope melk, terwijl zij met hun hormonenvlees onze vleesproducenten kapotmaken? Menen we dat nu?” (De Standaard, 29/10/16)

 

De V-SB vindt alvast van niet. De strijd tegen het CETA is nog maar pas begonnen. Het CETA moet nog in alle (voorlopig nog) 28 lidstaten geratificeerd worden. Daar moeten in theorie telkens parlementaire debatten aan voorafgaan. In een aantal EU lidstaten en regio’s kunnen daar ook referenda aan gekoppeld worden. Dat is sedert de 7e staatshervorming ook mogelijk in de Belgische gewesten. Tot nu toe weigert de Vlaamse Regering om deze mogelijkheid operationeel te maken door hierover een Vlaams decreet aan te nemen. De V-SB roept alle componenten van de Vlaamse samenleving, maar in het bijzonder de middenveldorganisaties, op om de druk op de Vlaamse Regering op te voeren om ook in Vlaanderen een referendum over het CETA mogelijk te maken.