In uitvoering van een vonnis van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg heeft het Spaanse hooggerechtshof op 31 juli jl. de veroordeling tot tien jaar gevangenis van vijf vroegere leiders van de linkse independentische partijen Herri Batasuna en Batasuna ongedaan moeten maken. Daardoor hebben de Spaanse rechtbanken eindelijk moeten erkennen dat deze vijf bekende vertegenwoordigers van de linkse abertzales – Arnaldo Otegi, Rafaël Díez, Miren Zabaleta, Sonia Jacinto en Arkaitz Rodriguez – onterecht zes jaar in de kerkers hebben doorgebracht wegens vermeend lidmaatschap (en leiderschap) van ETA. Ze werden er namelijk van beschuldigd om de verboden partij Herri Batasuna herop te richten als Batasuna. Omdat het Spaanse gerechtelijke apparaat de partij Herri Batasuna ervan beschuldigde een politieke arm te zijn van ETA werden de leiders er van beschuldigd ETA-leiders te zijn. Deze hele stelling stuikt nu ineen. Het EHRM stelde vast dat de veroordeelden geen eerlijke rechtsgang hadden genoten – in een vonnis dat ondertussen “maar” bijna twee jaar oud is. Merk op dat Arnaldo Otegi door deze veroordeling ondertussen ook niet heeft kunnen meedoen aan de regionale verkiezingen in de Baskische Autonome Gemeenschap van 12 juli – waarvan zijn partij EH Bildu de grote winnaar was.

Dit is niet de eerste keer dat de Spaanse justitie voor schut wordt gesteld; iedereen die de Catalaanse kwestie de afgelopen jaren heeft gevolgd, heeft dat kunnen vaststellen. Of denk maar aan het geval van Egunkaria, de enige volledig Baskischtalige krant die in 2003 “wegens banden met ETA” door de Spaanse staat werd opgedoekt: zeven jaar later moest de Spaanse justitie erkennen dat deze beslissing op drijfzand was gebaseerd. Ondertussen is het kwaad echter al geschied.

 

Ook in Catalonië blijven de gerechtelijke pesterijen onverminderd doorgaan. Het Spaans Openbaar Ministerie heeft vorige week aan het Spaanse Hooggerechtshof gevraagd om de toepassing van artikel 100.02 van de Spaanse penintentiaire code op te heffen voor de leiders van het Catalaanse onafhankelijkheidsproces die in 2019 tot gevangenisstraffen van 9 tot 13 jaar veroordeeld zijn. De regering van de Catalaanse Autonome Gemeenschap heeft enkele weken geleden aan de vijf zwaarste veroordeelden, Oriol Junqueras, Raül Romeva, Joaquim Forn, Jordi Cuixart en Jordi Sànchez, de derde graad in het gevangenisregime toegekend. Dit is het lichtste gevangenisregime en betekent dat ze alleen in de gevangenis dienden te gaan slapen van maandag tot en met donderdag. Op 28 juli werd deze gunstmaatregel vernietigd door de Catalaanse Uitvoeringsrechtbank. Daarop konden de politieke gevangenen terugvallen op het artikel 100.02, dat hen toelaat om op weekdagen een aantal uren per dag de gevangenis te verlaten om betaalt of vrijwilligerswerk te verrichten, te studeren of voor hun familie te zorgen. Alle 9 veroordeelden konden vanaf februari 2020 van deze gewone regeling gebruik maken. Het Spaanse Hooggerechtshof stelt nu dat het hém, als rechtbank die onderzocht en veroordeelde, toekomt om te oordelen over de toepassing van deze regeling en niet een provinciale rechtbank zoals tot nu toe het geval was. We zien hier terug een aanpassing van de rechtspleging sui generis naar eigen goeddunken van het Spaans Hooggerechtshof.

Dit staat in schril contrast met het vonnis dat een Franse rechtbank geveld heeft in de zaak van José Antonio Urritikoetxea “Josu Ternera”, een Baskische militant die ervan beschuldigd wordt afwisselend deel uitgemaakt te hebben van de leiding van het politieke en militaire apparaat van ETA. Josu Ternera werd vorig jaar in de Franse staat gearresteerd. Op 29 juli jl. oordeelde het Hof van Beroep in Parijs dat na één jaar, twee maanden en 14 dagen voorarrest, de 69-jarige Urritikoetxea, die onder meer lijdt aan prostaatkanker, de Prison de la Santé mag verlaten en met een enkelband op een appartement in het derde arrondissement van Parijs mag verblijven. Hij mag zijn woning verlaten op werkdagen tussen 10 en 12 uur ‘’s morgens en 15 tot 20 uur ‘s avonds en tussen 10 en 16 uur tijdens het weekend. Dat deed de Spaanse chauvinistische krant van sociaaldemocratische signatuur “El Païs” bitter opmerken dat Josu Ternera nu meer bewegingsvrijheid zal hebben dan in de jaren dat hij ondergedoken leefde. Dat alles natuurlijk in afwachting van twee rechtszaken in de Franse staat en de drie uitleveringsverzoeken van de Spaanse staat die hem nog boven het hoofd hangen. Een vierde uitleveringsverzoek heeft het Parijse Hof van Beroep reeds verworpen, namelijk dat op grond van “misdaden tegen de mensheid”.

Ondanks de overwinningen blijft de strijd tegen de criminalisering van het (linkse) independentisme in de Spaanse staat doorgaan. Nog steeds worden de rechten van de Baskische gevangenen geschonden. Nog steeds wordt het Catalaanse onafhankelijkheidsstreven vervolgd en leven er in onze streken politieke vluchtelingen uit de Spaanse staat. Dit alles terwijl de instellingen van de Europese Unie de andere kant opkijken. De wijze waarop de Europese Unie anderen de les spelt inzake democratie, rechtstaat en mensenrechten is – hoewel de kritiek op zich vaak terecht is – dan ook van een hemeltergende hypocrisie.