"Ik houd er aan mijn allerdiepste spijt te betuigen voor d(i)e wonden uit het verleden." Woorden uitgesproken door Philippe, koning der Belgen op 30 juni 2020 naar aanleiding van de zestigste verjaardag van de neo-kolonie Democratische Republiek Congo/Republiek Zaïre/Democratische Republiek Congo. Volgens Béatrice Delvaux, hoofd-editorialiste van Le Soir, "een geste die de koning en zijn land grootser maken." Wat is daarvan aan?
De territoria van de volken in het Congo bekken werden op last van de Belgische koning Léopold II gekoloniseerd - dus militair veroverd en onderworpen - door militaire expedities die ieder verzet neersloegen en lokale politieke leiders intimideerden en vermoordden of omkochten. Op deze manier werd de Congo-Vrijstaat gecreëerd. Geen woord van excuses voor deze "gedeelde" geschiedenis, althans toch tussen de Congolezen en het huis von Sachsen-Coburg-Gotha.
Congo-Vrijstaat werd geplunderd. Een aanzienlijk deel van de rijkdommen uit de plundering van Congo-Vrijstaat "verdwenen" in het persoonlijke fortuin van Léopold II, opgenomen in de Koninklijke Schenking en dus in het huidige privéfortuin van de familie von Sachsen-Coburg-Gotha. Het is natuurlijk gemakkelijk zijn allerdiepste spijt te betuigen en ondertussen te blijven profiteren van de geroofde buit.
Belgisch Congo werd geplunderd. Het regime dat de liberale democratie Belgique/België in 1908 in "Belgisch" Congo installeerde, voortbouwend op de Congo-Vrijstaat, was een strikt apartheidsregime waarin Congolezen altijd “tweederangsmensen" waren en nooit burgerrechten als "Belg" verwierven. "Belgen" en blanken in het algemeen hadden rechten, Congolezen hadden alleen plichten. In dat regime zorgde de Belgische staat voor de infrastructuur en de administratie, de rijkdommen gingen naar de Union minière du Haut Katanga (nu Umicore), Solvay, de Anversoise/Compagnie du Congo belge, de Conpagnie des Grands Lacs, de Forminière, Socfin, de Union Cotonnière (UCO), Bekaert, etc. en niet in het minst de Société Générale. Na WOII exporteerde de Société générale het grootste deel van haar Congolese winsten, waarop ze tijdens de oorlog geen belastingen had betaald, naar haar filialen in België. Dit droeg ertoe bij dat België al drie jaar na de bevrijding van de nazibezetter, in 1947, het vooroorlogse niveau in zijn economie kon realiseren. Gespreid over de jaren 1950 keerden de ongeveer 300 Belgische bedrijven die in Belgisch Congo actief waren zowat 40 miljard Belgische frank aan dividenden uit aan hun aandeelhouders, het overgrote deel in België. Van alle winst die alle Belgische vennootschappen en bedrijven samen boekten in die jaren kwam 40% uit Congo. De onderzoeker Frans Buelens toont in zijn financiëel-economische studie over Congo 1885-1960 aan dat de rentabiliteit van de bedrijven in Congo "zeer hoog lag voor het geheel van economie en dat daarbij de rentabiliteit van de mijnbouwsector aardig wat hoger lag dan die van de andere sectoren.” De economische en ecologische voetafdruk van de Belgische multinationals in Congo is gigantisch groot. Schadevergoeding, Restitutie? Geen woord daarover...
De Democratische Republiek Congo wordt net als haar voorloper de Republiek Zaïre geplunderd. Momenteel worden koper, kobalt, nikkel, coltan, goud en diamant in Congo gewonnen door slavenarbeid en vaak tegen spotprijzen voor rekening van multinationals door privémilities uit de DR Congo weggesleept. Daar zijn ook Belgische bedrijven bij. Duurzame ontwikkeling? Rechtvaardige grondstoffenprijzen? Respect voor arbeidsrechten? De koninklijke spijtbetuiging lijkt meer op windowdressing.