De regering-Jambon heeft een voorontwerp van decreet klaar, dat – in uitvoering van het regeerakkoord – voorziet in de afschaffing van de opkomstplicht bij de gemeente- en de provincieraadsverkiezingen. In de pers wordt die afschaffing al voorgesteld als een voldongen feit – wat trouwens aantoont hoezeer de uitholling van de rol van het parlement in deze ‘parlementaire democratie’ door de journalistieke gilde als een vanzelfsprekendheid wordt gezien, en dus hoezeer onze pers tekortschiet in haar kritische functie.

Los van de discussie in hoeverre je je als politieke beweging louter moet focussen op electorale kwesties, valt er veel tegen dit plan in te brengen. Het voorstel gaat duidelijk uit van een liberaal wereldbeeld, waarin de mens louter een individu is die zich naar believen mag en kan losmaken van de gemeenschap. Je vraagt je af hoe dit te verzoenen valt met de conservatieve en personalistische visies die resp. de N-VA en de CD&V zeggen aan te hangen, alsook met het discours over “rechten waar plichten tegenover staan” dat zo vaak wordt afgestoken, voornamelijk dan wanneer het om werklozen en mensen met een recente migratieachtergrond gaat. Je kunt het ook bijzonder vinden dat er net maatregelen worden genomen die de participatiegraad en dus ook de legitimiteit van het lokale niveau naar beneden dreigen te halen, terwijl de participatie aan het Belgische en het EU-niveau in stand worden gehouden. En vervolgens is er natuurlijk de evidente opmerking dat dit de participatiegraad niet “met de kaasschaaf” naar beneden zal halen, maar dat net de personen wier stem in de maatschappij nu al minder doorklinkt (lagergeschoolden, …) ook de groep zal zijn die nog minder zal opdagen in het stemhokje.

 

Maar minstens even wraakroepend is het feit dat dit wordt voorgesteld als een manier om “de burgerdemocratie te versterken”. Hoe kun je de burgerdemocratie immers versterken met een maatregel die ervoor zorgt dat de inspraak in de burgerlijke democratie net kleiner wordt? Maar als Vlaamse Regering echt zo begaan is met de versterking van de “burgerdemocratie” te doen is, willen we wel een aantal suggesties meegeven:

  1. Zorg ervoor dat de beslissingen die de door het volk verkozen parlementen er ook echt toe doen. Dit betekent: herstel de nationale soevereiniteit (of voer die voor het eerst echt in) en maak deze niet ondergeschikt aan niet-democratische supranationale instellingen. Dit betekent ook: weiger internationale vrijhandelsverdragen die voorzien in investeerder-staatarbritragemechanismen (Investor-State Dispute Settlement, ISDS) en varianten daarop. Herstel ook de muntsoevereiniteit.
  1. Beperk ook de soevereine nationale democratie niet tot symbolische kwesties: doorbreek de almacht van grote bedrijven die de besluitvorming kunnen chanteren door bv. te dreigen met delokalisering en het verlies van banen. Breng de nationale sleutelsectoren in gemeenschapshanden. Ondersteun ook het streven naar zelfbeheer van bedrijven door werkenden en verbruikers – want “democratie” of zelfs “participatie” zijn holle begrippen als die activiteiten die de actieve bevolking de helft van het leven (slaap uitgezonderd) uitmaken buiten schot worden gehouden.
  1. Voer op alle niveaus bindende referendum op volksinitiatief in, over alle mogelijke domeinen van de politieke besluitvorming. Zelfs volgens de beste methode verkozen instellingen hebben een neiging om slechts uit één laag van de bevolking te selecteren, met mensen die een eenzelfde kring leven en dan ook de neiging zullen hebben bepaalde visies te delen, terwijl referenda de hele bevolking betrekken. Bindende referenda op volksinitiatief helpen ervoor te zorgen dat referenda niet enkel worden gebruikt wanneer de politieke bestuurselite denkt dat een voor hen positieve uitslag al vastligt of worden beperkt tot inspraak over triviale en symbolische kwesties.
  1. De afgelopen jaren zijn de politieke kabinetten enorm gegroeid. Terwijl de eigenlijke administraties, en zeker de kerndiensten, veelal onder druk staan om af te slanken, worden de burgemeesters en vaak ook de individuele schepenen van zelfs kleine steden en gemeenten tegenwoordig vaak omringd door een hele hofhouding – daar waar kabinetten bij lokale besturen twintig jaar geleden bijna onbestaande waren.

Dit vervalst de democratie, aangezien de leden van de oppositie (op lokaal niveau) géén beroep kunnen doen op betaalde medewerkers om dossiers op te volgen – al is het net hun rol om de uitvoerende macht te controleren. Bovendien is dit een heel negatief signaal tegenover de eigenlijke ambtenaren: zij interpreteren dit als een blijk van wantrouwen vanwege het politieke niveau (wat demotiverend werkt) en suggereert dat niet de professionele kwaliteiten van de persoon tellen, maar de politieke kleur.

Zodoende zijn kabinetten niet alleen democratisch twijfelachtig, maar ook nadelig voor de kwaliteit van de openbare dienstverlening. In de plaats daarvan moet het statuut van de administratie worden versterkt, met de “ouderwetse” vaste benoeming als sluitsteen: slechts ambtenaren die sterk in hun schoenen staan en niet voor hun baan moeten vrezen, kunnen onbevreesd professioneel advies geven of beslissingen van politici die ingaan tegen de beslissingen van het volk weigeren uit te voeren. De statutaire betrekking stelt het openbare bestuur ook in staat zijn rol in de sociale promotie voluit te spelen, doordat bekwame personen zo ook zonder diploma kunnen worden bevorderd.

  1. Dring de macht van de uitvoerende organen terug, of schaf ze zelfs af. Ontneem ze het initiatiefrecht en maak ze eventueel zelfs op de een of andere manier louter afspiegelend. Nu is het zo dat de uitvoerende organen – ondanks de plechtige belijdenis van transparantie en andere mooie principes –cruciale inlichtingen verbergen voor de wetgevende (in de ruime zin, van parlement tot gemeenteraad). Dit kan ook meehelpen machtsconcentratie in een enkele persoon of een enkele kliek te vermijden. De afschaffing van politieke kabinetten – op alle niveaus – kan daartoe bijdragen.
  1. Gebruik stijgingen in de arbeidsproductiviteit om de arbeidstijd te verminderen; herverdeel waar mogelijk het maatschappelijk nuttige werk in plaats van mensen naar zinloze banen – wat David Graeber “bullshit jobs” noemt – te duwen.

Enkel mensen die daarvoor de tijd hebben, kunnen zich inzetten voor de gemeenschap en zich naar behoren inwerken in thema’s van maatschappelijk belang. Iemand die zich de hele werkweek acht uur of langer voor zijn patroon uitslooft, wil ’s avonds echt niet aan ellenlange vergaderingen deelnemen.

  1. Democratiseer de kennis. Zet in op gratis onderwijs (in het Nederlands…) waarbij niemand uit de boot valt en waarin zowel vaardigheden als feitelijke kennis aan de vrouw of man worden gebracht; zorg dat mensen de mogelijkheid krijgen om, dankzij een gedegen achtergrondkennis, voorbij de waan van de dag te kijken. Haal onze universiteiten uit de commerciële logica waarin zij, in het bijzonder sinds “Bologna”, in worden geduwd.
  1. Democratiseer de media. Zoek strategieën om de macht van grote de mediacongolomeraten, die de papieren media in de hand hebben, te doorbreken, en laat Mark Zuckerberg niet bepalen wat de mensen via de sociale media mogen ontvangen maar breng deze technologie in gemeenschapshanden. Zorg voor de levensvatbaarheid van alternatieve, niet-commerciële media van allerlei gezindten. De pers is te belangrijk om aan de markt te worden overgelaten.