Het is al verscheidene malen gezegd maar meer en meer ziet het er toch naar uit dat er wel degelijk een voor en ná de coronacrisis zal zijn op zowat alle vlakken die het menselijke leven raken in onze westerse verstedelijkte geïndustrialiseerde samenlevingen.
Er zullen dus ook winnaars en verliezers zijn van de coronacrisis. Bij de winnaars behoren vooreerst ogenschijnlijk de natiestaat, d.w.z. de staatkundige soevereiniteit. Ondanks alle gezever over de zogenaamde efficiëntie van de (neo-)liberale mondialisering enerzijds en de internationale solidariteit anderzijds is weer eens gebleken dat het elke staat voor zich is als er krapte is op de wereldmarkt, in het bijzonder als het gaat om cruciale en/of strategische producten, diensten, etc. Dat stelt de dringende en dwingende vraag om overheidssturing als het gaat om de productie van en toegang tot strategisch belangrijke producten (voedsel, gezondheidszorg, cultuur). We hebben eveneens moeten vaststellen dat de internationale structuren als de Verenigde Naties met hun Wereldgezondheidsorganisatie en de Europese Unie sterk tekortschoten in hun taak voor de vroegtijdige waarschuwing voor en effectieve bestrijding van de pandemie. Dit vaststellen is niet een gebrek aan internationalisme vertonen, in tegendeel, het is nuchter de zwaktes en gebreken registreren waardoor deze instellingen niet bijdragen aan internationale solidariteit.
Ten tweede, niet zomaar de natiestaat maar de sociale natiestaat, de uitgebreide verzorgingsstaat waar het welzijn van de bevolking in haar geheel voor gaat op het recht op winst van privépersonen en ondernemingen. We hebben gezien dat het liberalisme van onze rust- en verzorgingsinstellingen uitroeiingskampen voor bejaarden gemaakt heeft. “De groendienst had beter gerief tegen rupsen dan wij tegen covid” tekende De Tijd (4 juli 2020) op uit het rapport van de Vlaamse Ombudsdienst. De afwezigheid van een echte Vlaamse staat heeft het bovendien mogelijk gemaakt dat besturen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een aanslag plegen op de gezondheid van hun Nederlandstalige inwoners door de taalwetgeving flagrant te overtreden in hun eenzijdige Franstalige communicatie over de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus (DS, 31/3/20).
Het is dus dringend noodzakelijk dat er niet alleen meer middelen gaan naar de rust- en verzorgingssector maar dat er ook effectief voor gezorgd wordt dat die niet afgeroomd worden om de aandeelhouders in deze gecommercialiseerde sector nog meer winst te bezorgen maar in tegendeel om de ouderen zelf ten goede te komen. Desnoods moeten hier maar de nodige socialiseringen doorgevoerd worden. Tot nu toe was gezondheidszorg een zogenaamde “zachte materie”, lees voor de troostprijshouders van de politiek. De coronacrisis heeft ondertussen bewezen dat dat geen goede optie is. Dat gezondheidszorg eigenlijk een harde materie is of toch zou moeten zijn als men het goed meent met de gezondheid van de bevolking. Ook hier weer belet de afwezigheid van een echte Vlaamse staat een doelmatig en krachtig beleid. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Waals Gewest, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap zijn goed voor 7 van de 9 ministers van volksgezondheid die in het Belgische circus meespelen.
Ten derde een milieubewuste natiestaat. Ondanks het feit dat wetenschappers weten – dit wil zeggen de statistische zekerheid hebben – dat er een wereldwijde pandemie zat aan te komen, was in de politiek er niemand “op voorbereid”. Niet internationaal maar ook niet nationaal. De voorraden mondmaskers werden op een geven moment vernietigd, en een nieuwe voorraad aanleggen werd blijkbaar gezien als geld in het water gooien. Welnu, we weten met zekerheid dat met de klimaatopwarming, er ook bij ons nieuwe ziekten zullen opduiken wier verspreidingsgebied nu nog beperkt is tot (sub-)tropische gebieden. De adaptatie aan de klimaatopwarming zal dus niet alleen op vlak van landbouw, energie, communicatie-infrastructuur, architectuur, etc. moeten gebeuren maar ook op vlak van gezondheidszorg. Een enorme uitdaging met oneindig veel onbekende factoren. Het is nog een reden te meer om alles op alles te zetten om de klimaatwijziging zo veel mogelijk zo snel mogelijk te in te perken. Bij de heropstart van de economie moet alles wat in lijn is met een ecologisch, sociaal en economisch duurzame energietransitie absolute voorrang krijgen. Wat daarmee niet in lijn is moet geen steun krijgen. Absolute minimumvoorwaarde moet zijn dat een bedrijf een effectief plan heeft voor klimaatneutraliteit tegen 2040, behoudens in de enkele strategische sectoren waarin met de huidige kennis nooit klimaatneutraliteit bereikt kan worden (bv. de staalproductie).
De ogenschijnlijke verliezers dan. Van de Europese Unie, ontstaan uit de Europese Economische Gemeenschap, zou men logischerwijze kunnen verwachten dat ze staat voor een eengemaakt economisch beleid. Maar dat blijkt niet het geval te zijn. Er is alleen één grote, bijna onbeperkt vrije, markt van goederen, diensten en arbeidskrachten. Maar er is geen eengemaakt beleid buiten die markt. Zo is er geen eenvormige vennootschapsbelasting in die economische “unie”. Hierdoor is er een onderlinge fiscale concurrentie onder de lidstaten die zorgt voor een neerwaartse spiraal. Dat is geen toeval. De EU met haar voorlopers van de EGKS over de EEG is gemaakt om de toegang van Amerikaanse investeringen in de Europese staten na WOII te vergemakkelijken, niet om hier een efficiënte sociale welvaartsstaat te creëren. Nochtans zullen de vele honderden miljarden die nodig zijn om de coronacrisis op te vangen van ergens moeten komen.
We lezen het graag dat Vlaams minister voor jeugd, Brussel en media, Benjamin Dalle stelt dat armoede “misschien wel” de grootste schande is van onze Vlaamse welvaartsstaat en dat er veel meer geld nodig is voor armoedebestrijding dan de 4,5 miljoen euro die de Vlaamse regering nu gaat verstrekken. Maar we herinneren ons ook de kop in De Tijd dd. 27 februari 2020: 172 miljard € stroomt vanuit België naar belastingparadijzen, met name voor het overgrote deel naar de Verenigde Arabische Emiraten (aanslagjaar 2019). Diezelfde VOKA-krant kopte op 24 juni jl. “Op Belgische rekeningen staan nog miljarden aan zwart geld”, een topman van de Belgische regularisatiedienst voor belastingen citerend. Volgens die topman gaat het niet om enkele maar om “tientallen” miljarden €. Het consultancy bedrijf Capgemini meldt dat het aantal dollarmiljonairs in de Belgische staat in 1919 is toegenomen met 8,5%. Er zijn er nu 132.000 die ieder minstens 1 miljoen US$ bezitten (882.000€). Samen bezitten ze 332 miljard US$. In vergelijking met 2012 is het aantal Belgische dollarmiljonairs toegenomen met meer dan 60% en hun vermogen met meer dan 62% (Metro, 10/07/2020). Dus sedert de economische crisis van 2008 is het aantal echt rijken met meer dan de helft toegenomen. De duale maatschappij is geen dreiging maar een realiteit. We weten dus waar het geld voor de opvang van de coronacrisis gehaald kan en moet worden.
Of dit de echte winnaars en verliezers van de coronacrisis zullen worden hangt af van ons, onze strijd, onze bereidheid om de strijd voor de soevereine, milieubewuste, sociale natie met niet te stuiten kracht te voeren. Want we weten dat na elke vorige economische crisis de priesters van de vrije markt zich plots bekeerd hebben tot herauten van de solidaire maatschappij om daarna, als de verliezen gesocialiseerd zijn, terug een aanval van acuut geheugenverlies te krijgen en priesters van de Alleenzaligmakende Vrije (en vaak niet zo vrije) Markt te worden. Als we er niet in slagen om een individuele en collectieve kracht te ontwikkelen zoals de jonge socialistische aktivist Herman Van den Reeck, honderd jaar geleden op de Antwerpse Grote Markt vermoord door de Belgische reactie onder leiding van de liberale franskiljonse burgerij van Antwerpen, ons voordeed, dan zullen terug de priesters van de vrije markt, de 132.000 Belgische miljonairs en hun internationale collega’s de winnaars worden. In het andere geval is er kans dat we een ernstig begin maken met het realiseren van Van den Reecks droom van “een universele republiek van de menselijkheid” waarvan de eigen nationale sociale democratie een hoeksteen is.