Bijdrage van een V-SB-sympathisant:

 

De afgelopen dagen is er veel te doen geweest rond het manifest dat een reeks Vlaamse intellectuelen, verzameld in de Gravensteengroep , via de pers liet verspreiden. Hoewel deze groep zich, althans afgaande op haar webstek, niet expliciet links noemt, werd zij door de media wel als dusdanig beschouwd. Dit allicht tot grote ergernis van andere groeperingen die zichzelf klaarblijkelijk beschouwen als de hoeders van wat links is en moet zijn, en zich haastten om op hun beurt een overdaad aan anti-Gravensteenteksten de wereld instuurden.

 

Als militant van de links-flamingantische Vlaams-Socialistische Beweging (V-SB) lijkt het mij ongepast op het manifest van de Gravensteengroep te reageren, maar wél op de soms vreemde gedachtenkronkels van haar tegenstanders. Uiteindelijk is het immers aan de Gravensteengroep, een initiatief dat los van de V-SB tot stand gekomen is, om zich te verdedigen en verduidelijken.

 

De aandacht zal daarbij voornamelijk uitgaan naar het opiniestuk in De Standaard van 26.02.1998 van de hand van negen Vlaamse academici . Deze tekst kan m.i. als kenmerkend beschouwd worden voor de wijze waarop een significant deel van de progressieve intelligentsia in Vlaanderen over de nationale kwestie denkt. In deze tekst verwijten de negen de Gravensteengroep blindheid voor de verstrengeling tussen het gevestigde partijpolitieke regionalisme en het neoliberalisme.

 

Gezien de identiteit van een aantal van de personen die de Gravensteengroep uitmaken, kan die bewering ernstig in twijfel getrokken worden. De V-SB is echter de Gravensteengroep niet; vragen hierover kunnen enkel aan de groep zelf gesteld worden en door die groep beantwoord worden. Wie niet tot de Gravensteengroep, noch tot de negen academici behoort, kan zich slechts een andere, minstens even belangrijke vraag stellen: zijn de negen academici zich wel bewust van hoezeer het neobelgicisme dat in zogenaamd progressieve kringen de ronde doet ten dienste staat van het neoliberalisme?

 

Laat ons immers duidelijk zijn: de belangrijkste politieke verdedigers van het Vlaamse regionalisme koesteren een rechtse agenda. Maar is het aan de Belgischgezinde zijde zoveel beter gesteld? De belangrijkste Belgischgezinde politieke spelers heten immers niet PvdA, CAP of andere formaties die het neoliberalisme in het vizier durven nemen. Neen, het politieke speelveld van het belgicisme wordt gedomineerd door de VLD, de MR, cdH, de monarchie, zeer rechtse CD&V'ers als Mark Eyskens, en – niet in het minst – het VBO. De praktijk van de laatste decennia wijst trouwens uit dat het bestaan van de Belgische staat in ieder geval géén efficiënte dam is tegen de neoliberale projecten die furore maken. Het is immers eerder op dat niveau dan op het regionale dat de afgelopen jaren de ingrijpendere neoliberale
maatregelen doorgevoerd geweest zijn. Voor alle duidelijkheid: dat komt niet doordat Kris Peeters zoveel linkser is dan Guy Verhofstadt, maar gewoon doordat de meeste "sleutels" nog steeds op het federale niveau te vinden zijn. Het is ook dat niveau dat ons in die materie in Europa vertegenwoordigt.

 

Is België dan geen rem op het vieze rechtse Vlaanderen? Het is mogelijk, maar het lijkt zeer onwaarschijnlijk. Het is een idee dat bij vele progressieve Vlaamse intellectuelen en kunstenaars leeft,vaak met een intensiteit waardoor je je soms afvraagt of het niet om diepgewortelde zelfhaat gaat. In de afgelopen twintig jaar heeft de tot onlangs grootste Waalse partij – de om onbegrijpelijke redenen in rechts-flamingantische kringen zo als cryptocommunistisch verguisde PS – immers vaak de belangrijkste sociaal-economische portefeuilles bezet (Sociale Zaken, Pensioenen, Werkgelegenheid, Economie) en samen met haar regeringspartners het beleid vormgegeven. Ik had echter niet de indruk dat het beleid altijd zo links en sociaal was. Onder het bewind van de PS werd er begonnen met de privatisering van Belgacom, Sabena, het Landbouwkrediet, het Gemeentekrediet, het ASLK en Biac, de liberalisering van De Post en de spoorwegen,... Over de banden van figuren uit de genoemde partij met de zakenwereld zullen we het maar niet hebben. Onlangs is trouwens de veel openlijker rechtse MR, waarvan ook het FDF, een partij waarvan men moeilijk kan beweren dat zij de gelijkwaardigheid van Nederlands- en Franstaligen hoog in het vaandel draagt, deel uitmaakt, de grootste Waalse partij geworden.

 

Neen, aan beide zijden van de taalgrens is het (rechtse) kommer en kwel. Het mainsteam-belgicisme en het grootste deel van de Vlaamse Beweging is dus in hetzelfde bedje ziek. Het is dan ook verwonderlijk dat de negen academici blijkbaar vertrekken vanuit de redenering "het Vlaamse regionalisme heeft een neoliberale agenda, ergo het Vlaamse regionalisme moet een halt toegeroepen worden", terwijl "het belgicisme heeft een neoliberale agenda, de Belgische staat moet afgebouwd worden en zeker niet versterkt" een even geldige redenering lijkt. Wat dat neoliberalisme betreft, kan bijvoorbeeld gewezen worden op de zeer rechtse economische stellingnames van Rudy Aernoudt, zowat de woordvoerder van het neobelgicisme. Belgicisme en neoliberalisme staan hier duidelijk niet los van elkaar: België moet behouden blijven omdat het "efficiënt" is; voor dat behoud is het evenwel raadzaam dat de deelstaten – en niet het minst Wallonië – de neoliberale "hervormingen" nog sterker doorduwen.

 

Waarop kan de internationalistische linkerzijde zich dan beroepen om haar keuze tégen het Vlaamse regionalisme te verantwoorden?
Omdat Wallonië niet in de steek gelaten mag worden? Ten eerste werd Wallonië reeds in de steek gelaten: nadat de Belgische holdingsgroepen zich in Wallonië decennialang verrijkt hebben op de rug van Wallonië, hebben zij dat gewest als een baksteen laten vallen toen de winstmarges te klein werden. Zij hebben geweigerd er nog ernstig in te investeren, waardoor Wallonië aangewezen werd op aalmoezen uit de Sociale Zekerheid.  Ik wijs in dat verband op de basisgedachte die Antoon Roosens enige jaren geleden neerschreef: niet zozeer de aalmoezen uit de Sociale Zekerheid is het belangrijkste wat Vlaanderen aan Wallonië moet geven, maar wel investeringskapitaal – van overheid tot overheid. Op dit ogenblik is het enige resultaat de blijvende afhankelijkheid van vele gebieden in Wallonië van de PS, die, zoals gezegd, minder links is dan de Vlaamse retoriek soms doet vermoeden. Het valt moeilijk te betwisten dat Wallonië een groter slachtoffer is van het Belgische kapitalisme dan Vlaanderen.
Ten tweede valt er eenvoudigweg niet uit het manifest van de Gravensteengroep af te leiden dat er volgens de ondertekenaars komaf gemaakt moet worden aan solidariteit tussen Vlaanderen en Wallonië. Wel stellen zij vast dat die steeds meer ondergraven worden door het annexionisme van de Franstalige politieke elites – waarbij het overigens in de eerste plaats gaat om gemeenten waarvan de meeste Franstalige bewoners op sociaal vlak moeilijk gelijkgeschakeld kunnen worden met de inwoners van het oude Waalse industriebekken. Maar, zoals gezegd, is het aan de Gravensteengroep zelf om haar standpunten hierrond kenbaar te maken.

 

Verder is het opvallendste kenmerk van de tekst dat er – o.m. met het aanhalen van de verkiezing van Anseele in Luik – blijkbaar een poging wordt ondernomen om regionalisme (en independentisme) tegen te stellen aan internationalisme en solidariteit. Het is een vreemde barrière die hierdoor gelegd wordt. Wie z’n blik werpt op het buitenland, ziet immers dat regionalistische, independentistische en soevereinistische partijen doorgaans vele malen linkser zijn en veel sterker de nadruk leggen op internationale solidariteit dan we in Vlaanderen van sp.a en Groen! Gewoon zijn. De slogan van de zeer linkse Schotse Socialistische Partij is daarin memorabel: Socialism, Independence, Internationalism!
Het is opmerkelijk dat de negen zichzelf internationalistisch achtende academici er schijnen te van uitgaan dat solidariteit moet ophouden bij de toevallig tot stand gekomen staatsgrenzen. Hopelijk is dat maar schijn.

 

Ja, het is waar dat nationalisme vaak bekrompen is en de echte tegenstellingen maskeert. Maar is het niet evenzeer juist dat het belgicisme dat bij vele progressieven in zwang is ook belangrijke kwesties minimaliseert, en dat, wanneer links die kwesties vergeet, rechts daar wel van zal profiteren? Daarom deze vraag: is het niet vooral tijd dat links de "Vlaamse kwestie" op rechts herovert? Ik meen alvast, dat dit een primaire voorwaarde is voor de uitbouw van een daadwerkelijke solidariteit tussen Vlaanderen en Wallonië. Anders dreigen de negen academici een self-fulfilling prophecy geschetst te hebben en zal de Vlaamse bourgeoisie inderdaad slagen in haar project, ten nadele van zowel Vlaanderen als Wallonië. Want hoe men het ook draait of keert: niet alleen in een socialistische context dreigt het voortbestaan van de Belgische staat in het gedrang te komen (wegens de combinatie van anti-imperialistisch internationalisme en de binnen links traditioneel wijdverbreide erkenning van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren), ook binnen een kapitalistische context is België een aflopend verhaal. De traditionele Belgische bourgeoisie, die deze staat steeds gedragen heeft , heeft haar eigen positie immers hopeloos ondergraven door haar uitverkoop aan het mondiale kapitaal, wat vrij spel geeft aan de in beginsel gerechtvaardigde nationale aspiraties van de volkeren die op haar grondgebied vertoeven. De hamvraag is dus meer dan ooit of links zelf een post-Belgische toekomst, waarbinnen de rechten van Vlamingen én Walen erkend worden, zal kunnen uitstippelen. Of gaat het aan rechts de eer laten te bepalen wat er na deze bourgeoisstaat komt (waarbij het antwoord ongetwijfeld “nog een bourgeoisstaat” zal luiden), terwijl links zelf zich zal wentelen in het zelfgenoegzame gauchistische besef de “ware” internationalistische linkerzijde te zijn.

 

Kortom: als schets van het rechtse, neoliberale flamingantisme hebben de negen academici ongetwijfeld raak geschoten; als kritiek op het Gravensteenmanifest scoren zij op z’n best gemiddeld (dankzij de zaken die de Gravensteengroep ongelukkig genoeg onaangeroerd gelaten heeft) ,; als kritiek op een linkse invulling van de Vlaamse Beweging en als voorstelling van een eigen alternatief is hun opinietekst ondermaats.

 

Kan er op de Gravensteengroep dan helemaal niets aangemerkt worden, behalve misschien de naamskeuze die al te veel ruimte laat voor ongetwijfeld humoristisch en “witty” bedoelde toespelingen op de feodale klassenverhoudingen, zoals die van bvb. Karel Mortier ? Natuurlijk wel. Enkele voorbeelden:
- Er wordt niet ingegaan op de belangrijke rol die de Waalse arbeidersklasse gespeeld heeft in de strijd tegen het Belgische centralisme.
- Het bestaan van een apart, zij het hoofdstedelijk Brussels gewest wordt erkend, en daarmee de etno-linguistische bekrompenheid van het FDF en consoorten beloond en het sluitstuk van de Belgische staatsstructuur ongemoeid gelaten.
- Het woordgebruik laat soms te wensen over. “Responsabilisering” is al te vaak gebruikt als neoliberaal eufemisme om geen weerstand op te roepen. En door niet duidelijk te maken waarnaar ze verwijzen met “ongezond parasitisme” (Wat houdt dat in? Wie bezondigt zich daar dan misschien aan: de Belgische bourgeoisie of de “luie Waal”?), maken zij zich kwetsbaar voor onnodige kritiek.
- Maar het belangrijkste hiaat is echter de relatieve vaagheid van analyse en oplossingen. De reeds genoemde Karel Mortier vraagt zich niet onterecht af waar de klassenanalyse blijft.  Nu hebben de critici ruimte genoeg om een eigen invulling te geven aan de standpunten van de groep en haar zo in een kwaad daglicht te stellen. Uit het gebrek aan kritiek op het mainstream flamingantisme wordt afgeleid dat de ondertekenaars van het manifest die koers goedkeuren. Uiteraard is dat iets te kort door de bocht, maar in se is het wel een spijtig hiaat.

 

Dit gezegd zijnde, valt dat laatste uiteindelijk wel te verklaren: de tekst werd immers opgesteld door een reeks personen die, zoals ze zelf aangeven, verschillende ideologische invalshoeken hebben. Een oud-boegbeeld van de Kommunistische Partij maakt waarschijnlijk niet dezelfde analyse als een sociaal-democratische professor, en die zal allicht van mening verschillen met een europarlementslid uit de groene stal. Vermoedelijk was het gewoonweg niet de bedoeling van de Gravensteengroep om een uitgebreide en consistente analyse uit de doeken te doen. Dat betekent echter nog niet automatisch dat deze personen allen een invulling geven aan hun Vlaams engagement die overeenstemt met wat VOKA voorstelt.

 

Wat de werkelijke bedoeling van de “Gravensteeners” is, kunnen slechts zij zelf bekendmaken. Maar als het de bedoeling was, om de Vlaamse Beweging eens op een andere manier in de media te laten komen dan het eeuwige oubollige en extreem-rechtse beeld, dan is het opzet geslaagd. Eventjes werd het in zelfverklaard progressieve milieus zo dominante neobelgicisme in het defensief gedwongen – daarvan getuigt de met beledigende insinuaties  doorspekte reactie van Paul Goossens. 

 

Dat is op zich al een hele prestatie, en kan slechts toegejuicht worden. Vandaar dat een flink pak V-SB’ers, waaronder ikzelf, de tekst ondertekend hebben. Verder verdienen de achttien veel applaus voor hun moed om het in progressieve kringen dominante discours in twijfel te trekken, én moeten zij veel sterkte toegewenst krijgen – hoge bomen vangen nu eenmaal veel wind.